This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/096/45
Case C-276/06: Order of the Court (Fifth Chamber) of 17 April 2007 (reference for a preliminary ruling from the Tribunal du Travail, Verviers (Belgium)) — Mamate El Youssfi v Office National des Pensions (ONP) (Article 104(3), first subparagraph, of the Rules of Procedure — Euro-Mediterranean Agreement EC-Morocco — Article 65 — Principle of non-discrimination in matters of social security — Statutory Guaranteed Income for Elderly Persons)
Zaak C-276/06: Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 17 april 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Verviers — België) — Mamate El Youssfi/Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) (Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering — Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko — Artikel 65 — Beginsel van non-discriminatie op gebied van sociale zekerheid — Wettelijke inkomensgarantie voor ouderen)
Zaak C-276/06: Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 17 april 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Verviers — België) — Mamate El Youssfi/Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) (Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering — Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko — Artikel 65 — Beginsel van non-discriminatie op gebied van sociale zekerheid — Wettelijke inkomensgarantie voor ouderen)
PB C 96 van 28.4.2007, p. 25–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 96/25 |
Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 17 april 2007 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Verviers — België) — Mamate El Youssfi/Rijksdienst voor Pensioenen (RVP)
(Zaak C-276/06) (1)
(Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering - Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko - Artikel 65 - Beginsel van non-discriminatie op gebied van sociale zekerheid - Wettelijke inkomensgarantie voor ouderen)
(2007/C 96/45)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Arbeidsrechtbank te Verviers
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Mamate El Youssfi
Verwerende partij: Rijksdienst voor Pensioenen (RVP)
Voorwerp
Verzoek om prejudiciële beslissing — Arbeidsrechtbank te Verviers (België) — Uitlegging van artikel 41 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de EEG en het Koninkrijk Marokko, goedgekeurd bij verordening (EEG) nr. 2211/78 van de Raad van 26 september 1978 betreffende de sluiting van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (PB L 264, blz. 1), zoals gewijzigd bij artikel 65 van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds (PB L 70, blz. 2), alsook van verordening (EG) nr. 859/2003 van de Raad van 14 mei 2003 tot uitbreiding van de bepalingen van verordening (EEG) nr. 1408/71 en verordening (EEG) nr. 574/72 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen (PB L 124, blz. 1) en van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166, blz. 1) — Beginsel van non-discriminatie — Weigering van toekenning van wettelijke inkomensgarantie voor ouderen aan in België wonend Marokkaans onderdaan
Dictum
Artikel 65, lid 1, eerste alinea, van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, ondertekend te Brussel op 26 februari 1996 en namens deze Gemeenschappen goedgekeurd bij besluit 2000/204/EG, EGKS van de Raad en de Commissie van 24 januari 2000, dient aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de weigering door de lidstaat van ontvangst om de wettelijke inkomensgarantie voor ouderen toe te kennen aan een Marokkaanse onderdaan die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en legaal op het grondgebied van die staat verblijft, wanneer zij binnen de werkingssfeer van genoemde bepaling valt
— |
hetzij omdat zij zelf in de betrokken lidstaat arbeid in loondienst heeft verricht, |
— |
hetzij in haar hoedanigheid van gezinslid van een Marokkaanse werknemer die in deze lidstaat werkzaam is of is geweest. |