Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/056/82

    Zaak F-3/07: Beroep ingesteld op 18 januari 2007 — Moschonaki/ESVLA

    PB C 56 van 10.3.2007, p. 43–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.3.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 56/43


    Beroep ingesteld op 18 januari 2007 — Moschonaki/ESVLA

    (Zaak F-3/07)

    (2007/C 56/82)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Chrysanthe Moschonaki (Ballybrack, Ierland) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en E. Marchal, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (ESVLA)

    Conclusies

    nietigverklaring van het besluit van de directeur van de ESVLA om verzoekster geen toestemming te geven voor een dienstreis teneinde deel te nemen aan de vergadering van de personeelscomités van de agentschappen van 30 en 31 maart 2006;

    verwijzing van de verwerende partij in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Tot staving van haar beroep stelt verzoekster hoofdzakelijk dat de ESVLA, door afwijzing van haar aanvraag om een dienstreis teneinde deel te nemen aan de vergadering van de personeelscomités van de agentschappen van 30 en 31 maart 2006, de artikelen 24 ter en 9, lid 3, van het Statuut alsmede artikel 1, zesde alinea, van bijlage 2 bij het Statuut heeft geschonden, waarin zijn neergelegd de vrijheid van vak- en beroepsorganisatie, de rol van raadpleging en beheer van het personeelscomité en het verbod van elk nadeel als gevolg van de uitoefening van de werkzaamheden als leden van het personeelscomité.

    Voorts is er sprake van schending van artikel 110, lid 4, van het Statuut en van artikel 126 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden. Uit deze bepalingen vloeit voort dat er regelmatig overleg moet plaatsvinden tussen de administraties van de instellingen en de agentschappen, met deelneming van de personeelscomités, teneinde een eenvormige toepassing van het Statuut te verzekeren.

    Het bestreden besluit is eveneens in strijd met het beginsel van behoorlijk bestuur.


    Top