Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/020/42

Zaak T-364/06: Beroep ingesteld op 6 december 2006 — Xinhui Alida Polythene/Raad

PB C 20 van 27.1.2007, p. 28–29 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB C 20 van 27.1.2007, p. 27–28 (BG, RO)

27.1.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 20/28


Beroep ingesteld op 6 december 2006 — Xinhui Alida Polythene/Raad

(Zaak T-364/06)

(2007/C 20/43)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Xinhui Alida Polythene Ltd (Xinhui, China) (vertegenwoordiger: C. Munro, solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verordening nr. 1425/2006 van de Raad van 25 september 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde kunststofzakken uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot staking van de procedure betreffende de invoer van bepaalde kunststofzakken uit Maleisië, nietig te verklaren overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en

de Raad te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van verordening nr. 1425/2006 van de Raad van 25 september 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van bepaalde kunststofzakken uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot staking van de procedure betreffende de invoer van bepaalde kunststofzakken uit Maleisië. (1)

Verzoekster stelt dat de Raad wezenlijke vormvoorschriften heeft geschonden en misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt door de bestreden verordening vast te stellen zonder de door de Commissie gevoerde onderliggende procedure naar behoren te onderzoeken.

Volgens verzoekster heeft de Commissie i) de positie van de klagers niet behoorlijk onderzocht en/of niet correct ingeschat, ii) irrelevante informatie in aanmerking genomen en/of bepaalde beschikbare informatie niet in aanmerking genomen, iii) de schade die de betrokken bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, niet correct gewaardeerd, iv) niet vastgesteld dat de Gemeenschap belang had bij het opleggen van invoerrechten, v) verzoeksters rechten van de verdediging geschonden.

Verzoekster betoogt dat de Commissie zich aldus schuldig heeft gemaakt aan misbruik van bevoegdheid.


(1)  PB L 270, blz. 4.


Top