EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/020/41
Case T-363/06: Action brought on 5 December 2006 — Honda Motor Europe v OHIM — SEAT (MAGIC SEAT)
Zaak T-363/06: Beroep ingesteld op 5 december 2006 — Honda Motor Europe/BHIM — SEAT (MAGIC SEAT)
Zaak T-363/06: Beroep ingesteld op 5 december 2006 — Honda Motor Europe/BHIM — SEAT (MAGIC SEAT)
PB C 20 van 27.1.2007, p. 27–28
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB C 20 van 27.1.2007, p. 26–27
(BG, RO)
27.1.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 20/27 |
Beroep ingesteld op 5 december 2006 — Honda Motor Europe/BHIM — SEAT (MAGIC SEAT)
(Zaak T-363/06)
(2007/C 20/42)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Honda Motor Europe Ltd (Slough, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: S. Malynicz, barrister, N. Cordell, solicitor)
Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Seat SA (Barcelona, Spanje)
Conclusies
— |
de beslissing van de eerste kamer van beroep van 7 september 2006 in zaak R 960/2005-1 te vernietigen; |
— |
het Bureau en de andere partijen in de procedure te verwijzen in de eigen kosten en in de kosten van verzoekster. |
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster
Betrokken gemeenschapsmerk: communautair woordmerk „MAGIC SEAT” voor waren en diensten van klasse 12 — voertuigzittingen en mechanismen voor voertuigzittingen alsmede onderdelen en armaturen en accessoires voor deze goederen — aanvraagnr. 2 503 902
Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: SEAT SA
Oppositiemerk of -teken: nationaal beeldmerk „SEAT” voor waren en diensten van klasse 12
Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie
Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep
Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad
Ter ondersteuning van haar betoog voert verzoekster aan dat de kamer van beroep een onjuiste visuele analyse heeft verricht door eigenlijk bescherming toe te kennen aan het woord op zich van een samengesteld ouder merk dat een groot en opvallend beeldelement bevat.
Volgens verzoekster is de door de kamer van beroep verrichte fonetische vergelijking van de merken gebrekkig in twee opzichten. In de eerste plaats heeft de kamer van beroep niet in aanmerking genomen dat het woord MAGIC in MAGIC SEAT niet zal worden uitgesproken als een Spaans woord, en dus dat het merk in zijn geheel, MAGIC SEAT, evenmin op Spaanse wijze zal worden uitgesproken. In de tweede plaats heeft de kamer van beroep geen rekening gehouden met het feit dat MAGIC het eerste woord is van het uit twee woorden bestaande merk MAGIC SEAT.
Verder heeft de kamer van beroep in het onderhavige geval de „regel van neutralisering” niet toegepast en derhalve geen rekening gehouden met het feit dat het oudere Spaanse merk, bestaande uit het woord SEAT en het grote S-logo als beeldelement, in het kader van de begripsmatige analyse onmiddellijk en duidelijk zal worden begrepen als een aanduiding van de Spaanse autoproducent, terwijl het merk MAGIC SEAT niet aldus zal worden opgevat.
Met betrekking tot het begripsmatige verschil voegt verzoekster daaraan toe dat de kamer van beroep geen rekening heeft gehouden met het door verzoekster overgelegde taalkundige bewijs inzake de wijze waarop Spaanse consumenten de woorden MAGIC SEAT zullen zien.
Voorts stelt verzoekster dat de kamer van beroep niet in aanmerking heeft genomen dat de categorie van waren, de kenmerken van de relevante markt en de kenmerken van de nationale consument met betrekking tot deze waren pleiten tegen enige vaststelling van verwarringsgevaar.
Ten slotte is verzoekster van mening dat de kamer van beroep het uit de handel afkomstige bewijsmateriaal van verzoekster inzake de wijze waarop dergelijke waren in de handel worden gebracht, helemaal niet in aanmerking heeft genomen.