This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2007/020/21
Case T-336/06: Action brought on 27 November 2006 — 2K-Teint and Others v EIB and Commission
Zaak T-336/06: Beroep ingesteld op 27 november 2006 — 2K-Teint e.a./EIB en Commissie
Zaak T-336/06: Beroep ingesteld op 27 november 2006 — 2K-Teint e.a./EIB en Commissie
PB C 20 van 27.1.2007, p. 15–16
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB C 20 van 27.1.2007, p. 14–15
(BG, RO)
27.1.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 20/15 |
Beroep ingesteld op 27 november 2006 — 2K-Teint e.a./EIB en Commissie
(Zaak T-336/06)
(2007/C 20/22)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: 2K-Teint SARL, Mohamed Kermoudi, Khalid Kermoudi, Laila Kermoudi, Mounia Kermoudi, Salma Kermoudi en Rabia Kermoudi (Casablanca, Marokko) (vertegenwoordiger: P. Thomas, advocaat)
Verwerende partijen: Europese Investeringsbank (Luxemburg, Groothertogdom Luxemburg) en Commissie van de Europese Gemeenschappen (Brussel, België)
Conclusies
— |
verzoekers' beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren; |
— |
de EIB te gelasten haar gehele dossier betreffende de participatielening aan de vennootschap 2K-Teint, inclusief alle in dat verband met de BNDE gevoerde briefwisseling, over te leggen op straffe van een dwangsom van 10 000 EUR per dag vertraging; |
— |
voor recht te verklaren dat de EIB jegens verzoekers niet-contractueel aansprakelijk is voor haar fouten, niet-nakomingen, verzuimen en nalatigheden jegens verzoekers; |
— |
voor recht te verklaren dat verzoekers schade hebben geleden die wordt geraamd [overeenkomstig het verzoekschrift] |
— |
een deskundigenonderzoek te gelasten betreffende de omvang en de juistheid van de beschreven schade; |
— |
de EIB en/of de Europese Gemeenschap hoofdelijk, in solidum, dan wel de ene bij gebreke van de andere te veroordelen om aan verzoekers de bedragen van de hiervoor genoemde schade te betalen, omgezet in euro [overeenkomstig de volgende gegevens], vermeerderd met wettelijke rente sedert verzoekers' eerste gerechtelijke aanmaning, namelijk de dagvaarding voor het Tribunal d'arrondissement de Luxembourg van 17 juni 2003, tot de volledige betaling; |
— |
het arrest uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, ongeacht rechtsmiddelen en zonder borgstelling; |
— |
de EIB en/of de Europese Gemeenschap verder hoofdelijk, in solidum, dan wel de ene bij gebreke van de andere te veroordelen om als niet in de kosten begrepen bedrag een voorlopig bedrag van 12 500 EUR te betalen dat verzoekers hebben moeten uitgeven om hun verweer en hun aanwezigheid ter terechtzitting te verzekeren, welk bedrag in billijkheid niet te hunnen laste kan worden gelaten; |
— |
de EIB en/of de Europese Gemeenschap te verwijzen in de kosten van de procedure; |
— |
verzoekers alle rechten, verschuldigde bedragen en vorderingen te reserveren. |
Middelen en voornaamste argumenten
Bij een op 28 april 1994 te Luxemburg ondertekende financieringsovereenkomst kende de EIB, die op grond van een lastgeving door de Europese Commissie handelde namens en voor rekening van de Europese Gemeenschap, het Koninkrijk Marokko als bijdrage in risicokapitaal een voorwaardelijke lening toe ter financiering van productieve projecten, vooral in de industrie, met name in samenwerking met ondernemingen (natuurlijke en rechtspersonen) uit de Europese Unie (project Globale Lening Financiële Sector II). Volgens de overeenkomst moesten de door de EIB aan Marokko geleende bedragen door als financiële tussenpersonen optredende Marokkaanse banken worden gebruikt voor leningen ter financiering van overeengekomen projecten. Die leningen dienden ter financiering van leningen of deelnemingen in het kapitaal van Marokkaanse marktdeelnemers, de uiteindelijke begunstigden, door de financiële tussenpersonen. Voor elke lening aan de marktdeelnemers moest een overeenkomst worden gesloten tussen de bankinstelling en de marktdeelnemer waarop de deelneming in kwestie betrekking had. De tussenpersoon moest de EIB elk verzoek om een deelneming of een lening voorleggen, met het oog op goedkeuring in overleg met de Marokkaanse Staat. De EIB moest haar goedkeuring meedelen aan de Marokkaanse Staat en tegelijkertijd een kopie van de mededeling doen toekomen aan de financiële tussenpersoon.
Op 12 oktober 1994 werd een retrocessieovereenkomst gesloten tussen het Koninkrijk Marokko en de Banque Nationale pour le Développement Economique (BNDE), die aldus een van de financiële tussenpersonen werd in de zin van de overeenkomst tussen de EIB en het Koninkrijk Marokko. Op 29 november 1995 sloten de BNDE en verzoekers een leningovereenkomst in het kader van de tweede EIB-lijn, onder voorbehoud van goedkeuring door de EIB en ontvangst van de fondsen door de BNDE. De overeenkomst betrof de gedeeltelijke financiering van een deelneming in de vennootschap 2K-Teint. Bij brief van 14 oktober 1994 stemde de EIB ermee in dat het project 2K-Teint deze financiering kreeg.
Met dit beroep inzake niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap vorderen verzoekers vergoeding van de schade die zij stellen te hebben geleden door het onrechtmatig handelen van de EIB in de uitoefening van haar verantwoordelijkheden als lasthebber van de Gemeenschap bij het beheer van de betrokken lening. Zij stellen met name een extreme vertraging bij de uitbetaling van de lening, die pas in juli 1997 is vrijgegeven, waardoor zij bij de BNDE een kortetermijnlening hebben moeten afsluiten. De niet-nakoming van verzoekers' financiële verplichtingen heeft de BNDE ertoe gebracht bij de nationale rechterlijke instanties terugvorderingsprocedures in te leiden. Bij vonnis van een Marokkaanse rechtbank is de vennootschap 2K-Teint veroordeeld om haar handelsfonds te verkopen.
In de eerste plaats stellen verzoekers dat de BNDE bij het beheer van de communautaire fondsen onregelmatigheden heeft begaan, die zij aan de EIB ter kennis hebben gebracht, met een verzoek om daarop te reageren. Verzoekers verwijten de EIB dat zij niet heeft gereageerd op de informatie die haar is meegedeeld. Volgens hen was de EIB verplicht op te treden, daar de BNDE handelde als haar lasthebber, of althans als haar ogenschijnlijke lasthebber, nu de EIB zichzelf met betrekking tot de besluiten inzake de leningen in kwestie een belangrijke rol had voorbehouden.
Verder stellen verzoekers dat de EIB niet alleen aansprakelijk is voor de fouten van de BNDE die naar aanleiding van deze rechtsbetrekking zijn ontstaan, maar ook voor de gevolgen van haar eigen gebreken en verzuim. Zij verwijten de EIB dat zij geen doeltreffend toezicht heeft gehouden noch doeltreffende controle heeft uitgeoefend op het gebruik van de fondsen na de ontvangst ervan door de Marokkaanse instellingen, waardoor de gestelde frauduleuze handelingen van de BNDE werden gedoogd of zelfs aangemoedigd. Zij verwijten de EIB door hen als ernstig aangemerkte niet-nakomingen, verzuimen en nalatigheden met betrekking tot haar verplichting tot voorzichtigheid, zorgvuldigheid en voorzorg bij het beheer van communautaire fondsen.
Verzoekers stellen dat de door hen geleden schade rechtstreeks verband houdt met de nalatigheden en niet-nakomingen van de EIB. Zij vorderen daarom dat de EIB wordt veroordeeld tot vergoeding van die schade.