EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/331/12

Zaak C-97/05: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 december 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Darmstadt — Duitsland) — Mohamed Gattoussi/Stadt Rüsselsheim (Euro-mediterrane overeenkomst — Tunesische werknemer aan wie verblijf en verrichten van arbeid in lidstaat is toegestaan — Beginsel van non-discriminatie met betrekking tot voorwaarden voor arbeid, beloning en ontslag — Verkorting van geldigheidsduur van verblijfsvergunning)

PB C 331 van 30.12.2006, p. 8–8 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 331/8


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 december 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Darmstadt — Duitsland) — Mohamed Gattoussi/Stadt Rüsselsheim

(Zaak C-97/05) (1)

(Euro-mediterrane overeenkomst - Tunesische werknemer aan wie verblijf en verrichten van arbeid in lidstaat is toegestaan - Beginsel van non-discriminatie met betrekking tot voorwaarden voor arbeid, beloning en ontslag - Verkorting van geldigheidsduur van verblijfsvergunning)

(2006/C 331/12)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Darmstadt

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Mohamed Gattoussi

Verwerende partij: Stadt Rüsselsheim

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Verwaltungsgericht Darmstadt — Uitlegging van artikel 64 van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (PB 1998, L 97, blz. 2) — In lidstaat tewerkgestelde werknemer van Tunesische nationaliteit — Gelijke behandeling inzake arbeidsvoorwaarden en lonen — Beperking van duur van verblijfsvergunning waardoor tewerkstelling van werknemer wordt beëindigd

Dictum

Artikel 64, lid 1, van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, gesloten te Brussel op 17 juli 1995 en namens de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal goedgekeurd bij besluit 98/238/EG, EGKS van de Raad en de Commissie van 26 januari 1988 moet aldus worden uitgelegd dat dit artikel gevolgen kan hebben voor het recht van een Tunesisch onderdaan om te verblijven op het grondgebied van een lidstaat, wanneer het deze onderdaan door die lidstaat volgens de regels is toegestaan beroepsarbeid te verrichten op dat grondgebied voor een periode die langer is dan de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning.


(1)  PB C 106 van 30.4.2005.


Top