Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/326/71

    Zaak C-437/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Nedersaksen (Duitsland) op 24 oktober 2006 — SECURENTA Göttinger Immobilienanlagen und Vermögensmanagement AG, als rechtsopvolgster van Göttinger Vermögensanlagen AG/Finanzamt Göttingen

    PB C 326 van 30.12.2006, p. 34–34 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    30.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 326/34


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Nedersaksen (Duitsland) op 24 oktober 2006 — SECURENTA Göttinger Immobilienanlagen und Vermögensmanagement AG, als rechtsopvolgster van Göttinger Vermögensanlagen AG/Finanzamt Göttingen

    (Zaak C-437/06)

    (2006/C 326/71)

    Procestaal:

    Verwijzende rechter

    Finanzgericht Nedersaksen

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: SECURENTA Göttinger Immobilienanlagen und Vermögensmanagement AG, als rechtsopvolgster van Göttinger Vermögensanlagen AG

    Verwerende partij: Finanzamt Göttingen

    Prejudiciële vragen

    1)

    In het geval dat een belastingplichtige tegelijkertijd ondernemingsactiviteiten en niet-ondernemingsactiviteiten verricht, wordt het recht op aftrek van de voorbelasting dan bepaald naar de verhouding van de belaste en belastbare handelingen enerzijds en de belaste en vrijgestelde handelingen anderzijds (standpunt van verzoekster), of is aftrek van de voorbelasting enkel toegestaan voor zover de aan de uitgifte van aandelen en stille deelnemingen verbonden kosten kunnen worden toegerekend aan de economische activiteit van verzoekster als bedoeld in artikel 2, lid 1, van richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1)?

    2)

    Voor het geval dat de aftrek van de voorbelasting enkel is toegestaan voor zover de aan de uitgifte van aandelen en stille deelnemingen verbonden kosten kunnen worden toegerekend aan de economische activiteit: dient de verdeling van de voorbelasting in een ondernemingsdeel en een niet-ondernemingsdeel volgens een zogenoemde „verdeelsleutel op basis van de investeringen” te worden verricht of is — zoals verzoekster stelt — met overeenkomstige toepassing van artikel 17, lid 5, van richtlijn 77/388/EEG ook een „verdeelsleutel op basis van de omzet” juist?


    (1)  PB L 145, blz. 1.


    Top