EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/326/30

Zaak C-275/05: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 26 oktober 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Sigmaringen — Duitsland) — Alois Kibler jun./Land Baden-Württemberg (Melk en zuivelproducten — Artikel 5 quater van verordening (EEG) nr. 804/68 — Extra heffing in sector melk en zuivelproducten — Verordeningen (EEG) nrs. 857/84, 590/85 en 1546/88 — Overdracht van referentiehoeveelheid na teruggave van bedrijfsdeel — Verpachter die zelf geen producent van melk of zuivelproducten is — Pachtovereenkomst die vrijwillig is beëindigd)

PB C 326 van 30.12.2006, p. 15–16 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

30.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 326/15


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 26 oktober 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Sigmaringen — Duitsland) — Alois Kibler jun./Land Baden-Württemberg

(Zaak C-275/05) (1)

(Melk en zuivelproducten - Artikel 5 quater van verordening (EEG) nr. 804/68 - Extra heffing in sector melk en zuivelproducten - Verordeningen (EEG) nrs. 857/84, 590/85 en 1546/88 - Overdracht van referentiehoeveelheid na teruggave van bedrijfsdeel - Verpachter die zelf geen producent van melk of zuivelproducten is - Pachtovereenkomst die vrijwillig is beëindigd)

(2006/C 326/30)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Sigmaringen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Alois Kibler jun.

Verwerende partij: Land Baden-Württemberg

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Verwaltungsgericht Sigmaringen –Uitlegging van artikel 7, lid 1, van verordening (EEG) nr. 857/84 van de Raad van 31 maart 1984 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de in artikel 5 quater van verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB L 90, blz. 13), zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 590/85 van de Raad van 26 februari 1985 (PB L 68, blz. 1), en van artikel 7, punten 2, 3 en 4 van verordening (EEG) nr. 1546/88 van de Commissie van 3 juni 1988 tot vaststelling van de nadere voorschriften voor de toepassing van de bij artikel 5 quater van verordening (EEG) nr. 804/68 ingestelde extra heffing (PB L 139, blz. 12) — Overname van gedeelte van melkveebedrijf dat was verpacht door eigenaar die zelf geen producent is — Overdracht van daaraan verbonden referentiehoeveelheid

Dictum

1)

Artikel 7, lid 1, van verordening (EEG) nr. 857/84 van de Raad van 31 maart 1984 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de in artikel 5 quater van verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde heffing in de sector melk en zuivelproducten, zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 590/85 van de Raad van 26 februari 1985, en artikel 7, eerste alinea, punten 2, 3 en 4, van verordening (EEG) nr. 1546/88 van de Commissie van 3 juni 1988 tot vaststelling van de nadere voorschriften voor de toepassing van de bij artikel 5 quater van verordening (EEG) nr. 804/68 ingestelde extra heffing moeten aldus worden uitgelegd dat bij teruggave van een verpacht bedrijfsdeel de daarop betrekking hebbende referentiehoeveelheid niet kan overgaan op de verpachter indien hij geen melkproducent is en niet voornemens is om melk te produceren of om de betrokken onderneming opnieuw aan een melkproducent te verpachten.

2)

Artikel 7, lid 1, van verordening nr. 857/84, zoals gewijzigd bij verordening nr. 590/85, en artikel 7, eerste alinea, punt 4, van verordening nr. 1546/88 verzetten zich ertegen dat de referentiehoeveelheid bij beëindiging van de pachtovereenkomst bij de pachter blijft, indien de pachtovereenkomst vrijwillig werd beëindigd.


(1)  PB C 229 van 17.9.2005.


Top