This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/294/105
Case T-229/06: Action brought on 24 August 2006 — Kretschmer v Parliament
Zaak T-229/06: Beroep ingesteld op 24 augustus 2006 — Kretschmer/Parlement
Zaak T-229/06: Beroep ingesteld op 24 augustus 2006 — Kretschmer/Parlement
PB C 294 van 2.12.2006, p. 50–51
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
2.12.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 294/50 |
Beroep ingesteld op 24 augustus 2006 — Kretschmer/Parlement
(Zaak T-229/06)
(2006/C 294/105)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Elfriede Kretschmer (Overijse, België) (vertegenwoordiger: G. Vandersanden, advocaat)
Verwerende partij: Europees Parlement
Conclusies
— |
nietig te verklaren het op 14 juni 2006 ter kennis van verzoekster gebrachte besluit om haar niet het volledige bedrag van de dagvergoeding, te rekenen vanaf 16 oktober 2003, toe te kennen en Overijse (België) als plaats van aanwerving vast te stellen; |
— |
bijgevolg verweerder te veroordelen tot betaling van de volgende bedragen: |
— |
|
— |
|
— |
verweerder te veroordelen tot betaling van vertragingsrente over de hiervoor sub i en ii genoemde bedragen, te rekenen vanaf de respectieve vervaldagen tot aan de dag van daadwerkelijke betaling. De rente dient te worden berekend op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties die gedurende de betrokken periode toepasselijk is, vermeerderd met twee punten. |
— |
verweerder te veroordelen tot betaling van het symbolische bedrag van één euro voor de immateriële schade die verzoekster heeft geleden als gevolg van de te trage behandeling van het dossier; |
— |
verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekster is een nationale deskundige die is gedetacheerd bij het Europees Parlement. Na een eerste overeenkomst, die gold van 16 oktober 2003 tot en met 15 oktober 2004, is zij opnieuw aangeworven voor een periode van één jaar, lopend van 16 oktober 2004 tot en met 15 oktober 2005, alsmede voor een volgende periode van twee jaar, lopend van 16 oktober 2005 tot en met 15 oktober 2007. Met haar beroep vordert zij nietigverklaring van het haar per e-mail van 14 juni 2006 ter kennis gebrachte besluit waarbij haar niet het volledige bedrag van de dagvergoeding, te rekenen vanaf 16 oktober 2003, toe te kennen en Overijse (België) als plaats van aanwerving vast te stellen.
Tot staving van haar beroep tot nietigverklaring voert verzoekster een middel aan ter zake van een beweerdelijk verkeerde uitlegging en toepassing van de regelingen van 2002, 2004 en 2005 betreffende de bij het Europees Parlement gedetacheerde nationale deskundigen (GND). Verzoekster betoogt dat haar woonplaats ten tijde van haar eerste aanwerving in Duitsland lag en niet in België, dat de bevoegde ambtenaren van het Parlement als plaats van aanwerving hebben genomen. Zij betoogt dat over haar detachering in het kader van haar eerste aanwerving als tijdelijk functionaris voor de periode van 1 september 2002 tot en met 31 juli 2003, overeenstemming bestond tussen de betrokken autoriteit van haar land van herkomst (de minister-president van het Land Nordrhein Westfalen) en de Commissie, hetgeen volgens haar het bewijs vormde van haar woonplaats vóór haar indiensttreding en tijdens de verlengingen. Verzoekster voert tevens aan dat haar verhuizing naar Brussel, om daar haar taken als GND uit te gaan oefenen en zich te onderwerpen aan de Belgische wetten wat betreft haar inschrijving als tijdelijk inwoonster van Brussel, niet kan worden opgevat als een verandering van „woonplaats”, welke een vaste, permanente en duurzame vestiging veronderstelt. Tot staving van haar standpunt beroept zij zich op het feit dat zij een verbintenis voor bepaalde tijd is aangegaan met een maximum van zes jaar en dat zij na deze periode in beginsel zal terugkeren naar Duitsland om daar haar vroegere functie als rechter bij een nationaal gerecht uit te oefenen. Zij is derhalve van oordeel dat haar woonplaats gedurende de gehele periode waarin zij als GND werkzaam is, Duitsland en niet Brussel is.
Met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding is verzoekster van mening dat het Europees Parlement de redelijke termijn heeft overschreden voor het beantwoorden van haar verzoeken om opheldering en heronderzoek van haar situatie en dat dit gedrag bovendien in strijd is met de Europese Code van goed administratief gedrag. Verzoekster vordert vergoeding van deze immateriële schade door de veroordeling van verweerder tot het betalen van het symbolische bedrag van één euro. Verzoekster vordert ook de toekenning van vertragingsrente over de bedragen die haar zijn verschuldigd krachtens de regelingen van 2002, 2004 en 2005 ter zake van GND.