This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/036/04
Judgment of the Court (First Chamber) of 24 November 2005 in Joined Cases C-138/03, C-324/03 and C-431/03: Italian Republic v Commission of the European Communities (Action for annulment — Structural funds — Co-financing — Regulations (EC) No 1260/1999 and No 1685/2000 — Conditions concerning the eligibility of payments on account made by national bodies within the framework of State aid schemes)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 24 november 2005 in de gevoegde zaken C-138/03, C-324/03 en C-431/03: Italiaanse Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Beroep tot nietigverklaring — Structuurfondsen — Medefinanciering — Verordeningen (EG) nrs. 1260/1999 en 1685/2000 — Voorwaarden voor subsidiabiliteit van door nationale instanties in kader van staatssteunregelingen uitbetaalde voorschotten)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 24 november 2005 in de gevoegde zaken C-138/03, C-324/03 en C-431/03: Italiaanse Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Beroep tot nietigverklaring — Structuurfondsen — Medefinanciering — Verordeningen (EG) nrs. 1260/1999 en 1685/2000 — Voorwaarden voor subsidiabiliteit van door nationale instanties in kader van staatssteunregelingen uitbetaalde voorschotten)
PB C 36 van 11.2.2006, p. 3–3
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
11.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 36/3 |
ARREST VAN HET HOF
(Eerste kamer)
van 24 november 2005
in de gevoegde zaken C-138/03, C-324/03 en C-431/03: Italiaanse Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)
(Beroep tot nietigverklaring - Structuurfondsen - Medefinanciering - Verordeningen (EG) nrs. 1260/1999 en 1685/2000 - Voorwaarden voor subsidiabiliteit van door nationale instanties in kader van staatssteunregelingen uitbetaalde voorschotten)
(2006/C 36/04)
Procestaal: Italiaans
In de gevoegde zaken C-138/03, C-324/03 en C-431/03, betreffende beroepen tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 maart 2003 (zaak C-138/03), 24 juli 2003 (zaak C-324/03) en 9 oktober 2003 (zaak C-431/03), Italiaanse Republiek (gemachtigde: I. M. Braguglia, bijgestaan door A. Cingolo, avvocato dello Stato) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: E. de March en L. Flynn, bijgestaan door A. Dal Ferro, avvocato), heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, K. Schiemann, N. Colneric, J. N. Cunha Rodrigues (rapporteur), en E. Levits, rechters; advocaat-generaal: J. Kokott; griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur, op 24 november 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Op het beroep in zaak C-138/03 behoeft geen uitspraak te worden gedaan. |
2) |
Het beroep in zaak C-324/03 wordt verworpen. |
3) |
Het beroep in zaak C-431/03 is niet-ontvankelijk. |
4) |
De Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt verwezen in de kosten van zaak C-138/03. |
5) |
De Italiaanse Republiek wordt verwezen in de kosten van de zaken C-324/03 en C-431/03. |