EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/229/57

Zaak T-254/05: Beroep, op 6 juli 2005 ingesteld door Fachvereinigung Mineralfaserindustrie e.V. Deutsche Gruppe der EURIMA — European Insulation Manufacturers Association tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 229 van 17.9.2005, p. 26–27 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

17.9.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/26


Beroep, op 6 juli 2005 ingesteld door Fachvereinigung Mineralfaserindustrie e.V. Deutsche Gruppe der EURIMA — European Insulation Manufacturers Association tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-254/05)

(2005/C 229/57)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 6 juli 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Fachvereinigung Mineralfaserindustrie e.V. Deutsche Gruppe der EURIMA — European Insulation Manufacturers Association, gevestigd te Düsseldorf (Duitsland), vertegenwoordigd door T. Schmidt-Kötters, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

nietig te verklaren de beschikking van de Commissie van 11 februari 2005 inzake staatssteun N 260b/2004 — Duitsland — Verlenging van het programma ter bevordering van het gebruik van isolatiemateriaal uit hernieuwbare grondstoffen (staatssteun N 694/2002 — Duitsland);

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen de beschikking van de Commissie van 11 februari 2005 in zaak C (2005) 379 betreffende staatssteun N 260/b/2004 — Duitsland. In de bestreden beschikking heeft de Commissie geoordeeld dat de verlenging van het programma ter bevordering van het gebruik van isolatiemateriaal uit hernieuwbare grondstoffen (staatssteun N 694/2002) verenigbaar is met het EG-Verdrag.

Zij stelt dat bij de vaststelling van de bestreden beschikking de motiveringsplicht van artikel 253 EG-Verdrag niet is nagekomen, aangezien in de beschikking niet is aangegeven waarom die maatregel duidelijk voordelen heeft voor het milieu. Bovendien wordt in de bestreden beschikking niet geantwoord op de argumenten die zijn aangevoerd in de bij het Gerecht van eerste aanleg aanhangige procedure betreffende de aanvankelijke beschikking.

Verder stelt verzoekster dat de bestreden beschikking betrekking heeft op een aanvankelijke beschikking die nietig is wegens schending van wezenlijke vormschriften.

Voorts voert zij aan dat de beschikking van de Commissie volgens welke de maatregel krachtens artikel 87, lid 3, sub c, EG-Verdrag wegens duidelijke milieuvoordelen verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt is, op ontoereikende feitelijke vaststellingen berust.

Ten slotte stelt verzoekster dat de bestreden beschikking zonder objectieve rechtvaardigheidsgrond het door de Commissie als „traditioneel” aangeduide isolatiemateriaal, in het bijzonder mineraal isolatiemateriaal, maar ook isolatiemateriaal uit hernieuwbare grondstoffen, die niet over het kwaliteitskenmerk „natureplus” beschikken, benadeelt. De beschikking maakt daardoor inbreuk op het evenredigheidsbeginsel en het discriminatieverbod en dus op fundamentele beginselen van gemeenschapsrecht.


Top