Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/205/50

    Zaak T-225/05: Beroep, op 17 juni 2005 ingesteld door Guido Strack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    PB C 205 van 20.8.2005, p. 28–28 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    20.8.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 205/28


    Beroep, op 17 juni 2005 ingesteld door Guido Strack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-225/05)

    (2005/C 205/50)

    Procestaal: Duits

    Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 17 juni 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Guido Strack, wonende te Keulen (Duitsland), vertegenwoordigd door J. Mosar, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

    Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

    kennis te nemen van verzoekers beroep krachtens artikel 91 van het Statuut;

    het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

    het besluit van de Commissie van 22 maart 2005 tot afwijzing van verzoekers klacht nietig te verklaren;

    het afwijzend besluit van de Commissie van 19 november 2003 nietig te verklaren;

    vergelijkend onderzoek COM/A/057/04 nietig te verklaren;

    de Commissie te veroordelen tot betaling aan verzoeker van 5 000 EUR morele schadevergoeding omdat het door haar georganiseerde vergelijkend onderzoek onwettig is en het afwijzend besluit niet tijdig en eerst na herhaaldelijk aandringen is meegedeeld;

    de Commissie te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoeker heeft deelgenomen aan vergelijkend onderzoek COM/A/057/04. De Commissie heeft hem bij brief van 19 november 2004 laten weten dat zijn sollicitatie niet in aanmerking werd genomen. Verzoekers klacht tegen dit besluit is bij besluit van de Europese Commissie van 18 maart 2005 afgewezen. Het onderhavige beroep strekt tot nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag (hierna: „TABG”) van 19 november 2004, in de versie van de afwijzing op 18 maart 2005 van de klacht, alsmede van vergelijkend onderzoek COM/A/057/04.

    Tot staving van zijn beroep voert verzoeker vijf middelen aan: 1) het vergelijkend onderzoek schendt het besluit van de Europese Commissie van 28 april 2004 inzake het middenkader (C(2004)15997, VM 73-2004), omdat in het preselectie-orgaan geen lid van een ander directoraat-generaal zetelt; 2) schending van de artikelen 11 en 22bis, lid 3, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (hierna: „Ambtenarenstatuut”), op grond dat twee leden van het preselectie-orgaan ook bij de selectieprocedure betrokken waren; 3) schending van de artikelen 2, 4, 5, 7 en 29 van het Ambtenarenstatuut, omdat het TABG niet de meest geschikte kandidaat heeft gekozen; 4) het afwijzend besluit van 19 november 2004 schendt artikel 25 van het Ambtenarenstatuut, omdat het niet met redenen is omkleed; 5) schending van het beginsel van behoorlijk bestuur uit het oogpunt van artikel 41 van het Handvest van de grondrechten en het voorzorgsbeginsel, op grond dat verzoeker van de keuze van een andere persoon voor de post niet naar behoren op de hoogte is gebracht.


    Top