Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/182/58

    Zaak C-230/05 P: Hogere voorziening, op 26 mei 2005 ingesteld door L tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Vierde kamer) van 9 maart 2005 in zaak T-254/02, L tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    PB C 182 van 23.7.2005, p. 33–33 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    23.7.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 182/33


    Hogere voorziening, op 26 mei 2005 ingesteld door L tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Vierde kamer) van 9 maart 2005 in zaak T-254/02, L tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak C-230/05 P)

    (2005/C 182/58)

    procestaal: Frans

    Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 26 mei 2005 hogere voorziening ingesteld door L, vertegenwoordigd door P. Legros en S. Rodrigues, advocaten, tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Vierde kamer) van 9 maart 2005 in zaak T-254/02, L tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.

    Rekwirante concludeert dat het het Hof behage:

    1.

    het bestreden arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 9 maart 2005 in zaak T-254/02 te vernietigen;

    2.

    de door haar in eerste aanleg ingediende vorderingen tot nietigverklaring en schadevergoeding toe te wijzen;

    3.

    verweerster te veroordelen in alle kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Het bestreden arrest heeft:

    inbreuk gemaakt op de rechten van de verdediging en de belangen van rekwirante, voorzover het Gerecht verschillende procedurele onregelmatigheden en kennelijke beoordelingsfouten heeft begaan, en het bestreden arrest ontoereikend heeft gemotiveerd;

    het gemeenschapsrecht geschonden, doordat het geen enkel gevolg verbindt aan de schending door verweerster van haar verplichtingen inzake het doorsturen van de voor haar personeel bestemde post en de behandeling van personeelsaangelegenheden binnen een redelijke termijn, overeenkomstig het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.


    Top