Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/155/13

    Zaak C-175/05: Beroep, op 19 april 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland

    PB C 155 van 25.6.2005, p. 7–7 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    25.6.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 155/7


    Beroep, op 19 april 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland

    (Zaak C-175/05)

    (2005/C 155/13)

    Procestaal: Engels

    Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 19 april 2005 beroep ingesteld tegen Ierland door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Shotter en W. Wills als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

    Verzoekster concludeert dat het den Hove behage:

    1.

    vast te stellen dat Ierland, door alle categorieën instellingen voor openbare uitlening in de zin van richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (1), vrij te stellen, zijn verplichtingen op grond van de artikelen 1 en 5 van deze richtlijn niet is nagekomen;

    2.

    Ierland te verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Artikel 1, lid 3, van de richtlijn definieert „uitlening” als het voor gebruik ter beschikking stellen voor een beperkte tijd en zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel, „indien dat plaatsvindt via voor het publiek toegankelijke instellingen”. Artikel 5, lid 3, staat de lidstaten toe om „bepaalde categorieën instellingen” vrij te stellen van de betaling van een vergoeding.

    De Ierse autoriteiten hebben zich gebaseerd op artikel 5, lid 3, van de richtlijn en bij Order „voormelde categorieën van instellingen [vrijgesteld] van de betaling van een vergoeding met betrekking tot het uitlenen als activiteit”. De reikwijdte van deze vrijstelling is zo ruim dat alle openbare onderwijs- en academische instellingen die voor het publiek toegankelijk zijn, openbaar mogen uitlenen, met als gevolg dat alle instellingen voor openbare uitlening van uitleenrechten zijn vrijgesteld en dus geen vergoeding hoeven te betalen.

    De Commissie voert aan dat deze situatie kennelijk verder gaat dan op grond van de uitzonderingen van artikel 5, lid 3, van de richtlijn is toegestaan en dat Ierland daarom zijn verplichtingen op grond van de artikelen 1 en 5 van de richtlijn niet is nagekomen.


    (1)  PB L 346, 27.11.1992, blz. 61


    Top