This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/106/67
Case T-66/05: Action brought on 17 February 2005 by Jörn Sack against the Commission of the European Communities
Zaak T-66/05: Beroep, op 17 februari 2005 ingesteld door Jörn Sack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen
Zaak T-66/05: Beroep, op 17 februari 2005 ingesteld door Jörn Sack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen
PB C 106 van 30.4.2005, p. 32–32
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
30.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/32 |
Beroep, op 17 februari 2005 ingesteld door Jörn Sack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen
(Zaak T-66/05)
(2005/C 106/67)
Procestaal: Duits
Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 17 februari 2005 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Jörn Sack, wonende te Tervuren (België), vertegenwoordigd door U. Lehmann-Brauns en D. Mahlo, advocaten.
Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:
— |
de besluiten tot vaststelling van zijn salaris voor de maanden mei 2004 tot en met februari 2005 nietig te verklaren wegens schending van het beginsel van gelijke behandeling, en zijn salaris voor die maanden met inachtneming van dat beginsel opnieuw vast te stellen; |
— |
het besluit van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Administratie van 26 november 2004 tot afwijzing van verzoekers klacht van 21 juni 2004 nietig te verklaren; |
— |
verweerster te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeker was ambtenaar bij de juridische dienst van de Commissie in rang A*14. Op grond van zijn bijzondere functie in de juridische dienst verzocht hij om als lid van het middenkader te worden beschouwd en derhalve de functievergoedingen bedoeld in de artikelen 44, lid 2, en 46 van het Ambtenarenstatuut, alsmede in artikel 7, lid 4, van bijlage XIII daarbij te ontvangen.
Tot staving van zijn beroep stelt hij allereerst dat het besluit tot afwijzing van zijn klacht formeel gebrekkig is, daar het ten eerste uitsluitend in het Engels is gesteld terwijl zijn eerste klacht in het Duits was geformuleerd, en ten tweede in strijd met artikel 253 EG geen standpunt is ingenomen over de geheel individuele argumenten in zijn klacht.
Verder stelt verzoeker schending van het algemene beginsel van gelijke behandeling bij de beoordeling en inschaling van zijn werkzaamheden. Hij stelt dat zijn opdrachten vergelijkbaar waren met die van een hoofd van een eenheid. Dat zijn opvolger de functievergoeding ontvangt, levert nog een schending van het gelijkheidsbeginsel op.