Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/106/38

    Zaak C-111/05: Verzoek van Regeringsrätten van 24 februari 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Aktiebolag NN en Skatteverket

    PB C 106 van 30.4.2005, p. 19–20 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    30.4.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 106/19


    Verzoek van Regeringsrätten van 24 februari 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Aktiebolag NN en Skatteverket

    (Zaak C-111/05)

    (2005/C 106/38)

    Procestaal: Zweeds

    Regeringsrätten heeft bij beschikking van 24 februari 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 4 maart 2005, in het geding tussen Aktiebolag NN en Skatteverket, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

    1.

    Dient een belastingplichtige handeling die bestaat in het leveren en installeren van een kabel op het grondgebied van twee lidstaten en tevens buiten het grondgebied van de Gemeenschap, op welke kabel verreweg het grootste deel van de totale kosten betrekking heeft, te worden beschouwd als levering van een goed in de zin van de bepalingen van de richtlijn (1) aangaande de plaats waar de belastingplichtige handeling wordt verricht?

    2.

    Indien een dergelijke handeling daarentegen moet worden aangemerkt als de verrichting van een dienst, is er dan sprake van een zodanig verband met onroerend goed dat de plaats waar deze dienst wordt verricht moet worden bepaald overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 2, sub a?

    3.

    Indien vraag 1 of 2 bevestigend dient te worden beantwoord, dienen artikel 8, lid 1, sub a, respectievelijk artikel 9, lid 2, sub a, dan aldus te worden uitgelegd dat de handeling opgesplitst dient te worden naargelang de ligging van de kabel in de territoriale wateren?

    4.

    Indien vraag 3 bevestigend dient te worden beantwoord, dienen dan artikel 8, lid 1, sub a, respectievelijk artikel 9, lid 2, sub a, alsmede de artikelen 2, lid 1, en 3, lid 1, aldus te worden uitgelegd dat geen BTW verschuldigd is voor dat deel van de levering of dienstverrichting dat betrekking heeft op het gebied buiten het grondgebied van de Gemeenschap?


    (1)  Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).


    Top