This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/093/15
Case C-40/05: Reference for a preliminary ruling from the Överklagandenämnden för högskolan by decision of that court of 1 February 2005 in Kaj Lyyski v Umeå universitet
Zaak C-40/05: Verzoek van Överklagandenämnden för Högskolan van 1 februari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Kaj Lyyski en Umeå universitet
Zaak C-40/05: Verzoek van Överklagandenämnden för Högskolan van 1 februari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Kaj Lyyski en Umeå universitet
PB C 93 van 16.4.2005, p. 8–8
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
16.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 93/8 |
Verzoek van Överklagandenämnden för Högskolan van 1 februari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Kaj Lyyski en Umeå universitet
(Zaak C-40/05)
(2005/C 93/15)
Procestaal: Zweeds
Överklagandenämnden för Högskolan heeft bij beschikking van 1 februari 2005, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 3 februari 2005, in het geding tussen Kaj Lyyski en Umeå universitet, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:
1. |
Staat het gemeenschapsrecht, in het bijzonder artikel 12 EG-Verdrag, eraan in de weg dat bij de beoordeling van de kwalificatie van een kandidaat voor de toelating tot een onderwijzersopleiding die is opgezet om op korte termijn te kunnen voldoen aan de vraag naar bevoegde onderwijzers in Zweden, de voorwaarde wordt gesteld dat de kandidaat beschikt over een aanstelling aan een Zweedse school? Moet een dergelijke voorwaarde beschouwd worden als gerechtvaardigd en evenredig? |
2. |
Is het voor de beantwoording van de eerste vraag van belang of een kandidaat voor de opleiding die over een aanstelling aan een school in een andere lidstaat van de Europese Unie dan Zweden beschikt, Zweeds onderdaan of onderdaan van een andere lidstaat is? |
3. |
Is het voor de beantwoording van de eerste vraag van belang of de onderwijzersopleiding is opgezet voor beperkte tijd of dat er veeleer sprake is van een blijvende onderwijzersopleiding? |