This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/006/72
Order of the President of the Court of First Instance of 15 October 2004 in Case T-193/04 R, Hans-Martin Tillack v Commission of the European Communities (Proceedings for interim measures — Application for interim relief and for suspension of operation of a measure)
Beschikking van de President van het Gerecht van Eerste Aanleg van 15 oktober 2004 in zaak T-193/04 R, Hans-Martin Tillack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Kort geding — Verzoek tot verkrijging van voorlopige maatregelen en tot opschorting van tenuitvoerlegging)
Beschikking van de President van het Gerecht van Eerste Aanleg van 15 oktober 2004 in zaak T-193/04 R, Hans-Martin Tillack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Kort geding — Verzoek tot verkrijging van voorlopige maatregelen en tot opschorting van tenuitvoerlegging)
PB C 6 van 8.1.2005, p. 36–36
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
8.1.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 6/36 |
BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG
van 15 oktober 2004
in zaak T-193/04 R, Hans-Martin Tillack tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen
(Kort geding - Verzoek tot verkrijging van voorlopige maatregelen en tot opschorting van tenuitvoerlegging)
(2005/C 6/72)
Procestaal: Engels
In zaak T-193/04 R, Hans-Martin Tillack, vertegenwoordigd door I. Forrester, QC, T. Bosly, C. Arhold, N. Flandin, J. Herrlinger en J. Siaens, advocaten, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: C. Docksey en C. Ladenburger, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg), betreffende een verzoek enerzijds strekkende tot de opschorting van de tenuitvoerlegging van iedere toekomstige maatregel in het kader van de klacht die het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) op 11 februari 2004 bij de Belgische en Duitse gerechtelijke autoriteiten zou hebben ingediend, en anderzijds tot het opleggen van een verbod aan OLAF om de inhoud van eender welk document of informatie die ingevolge de huiszoeking van 19 maart 2004 in verzoekers woning en kantoor in het bezit is van de Belgische en Duitse gerechtelijke autoriteiten, te verkrijgen, te inspecteren, te onderzoeken of te aanhoren, heeft de president van het Gerecht op 15 oktober 2004 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Het verzoek in kort geding wordt verworpen. |
2) |
De beslissing ten aanzien van de kosten wordt aangehouden. |