EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/006/54

Zaak C-455/04: Beroep, op 28 oktober 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

PB C 6 van 8.1.2005, p. 30–30 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

8.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/30


Beroep, op 28 oktober 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

(Zaak C-455/04)

(2005/C 6/54)

Procestaal: Engels

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 28 oktober 2004 beroep ingesteld tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door C. O'Reilly als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

De Commissie concludeert dat het het Hof behage:

1.

vast te stellen dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (1), althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen;

2.

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De termijn voor omzetting van de richtlijn is op 31 december 2002 verstreken.


(1)  PB L 212, blz. 12.


Top