This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/273/32
Case C-389/04: Action brought on 10 September 2004 by the Commission of the European Communities against the French Republic
Zaak C-389/04: Beroep, op 10 september 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek
Zaak C-389/04: Beroep, op 10 september 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek
PB C 273 van 6.11.2004, p. 19–19
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
6.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 273/19 |
Beroep, op 10 september 2004 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek
(Zaak C-389/04)
(2004/C 273/32)
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 10 september 2004 beroep ingesteld tegen Franse Republiek door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door A. Bordes en K. Simonsson als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.
De Commissie van de Europese Gemeenschappen concludeert dat het het Hof behage:
— |
vast te stellen dat de Franse Republiek: door enerzijds artikel 22, lid 1, van richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (1), wat het vereiste van functionele onafhankelijkheid tussen de nationale regelgevende instantie en de exploitanten van postdiensten betreft niet naar behoren om te zetten in nationaal recht, en door een regeling te handhaven die niet garandeert dat de regelgevende instantie voor de postsector functioneel onafhankelijk is van de openbare exploitant van postdiensten, La Poste, |
— |
en door anderzijds richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging (2), niet binnen de gestelde termijn om te zetten, |
— |
de verplichtingen die krachtens respectievelijk de artikelen 22, lid 1, en 24 van richtlijn 97/67/EG en artikel 2 van richtlijn 2002/39/EG op haar rusten niet is nagekomen. |
de Franse Republiek te verwijzen in de kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Ingevolge artikel 22 van richtlijn 97/67/EG heeft de Franse Republiek de minister van Economie en financiën, die ook met de posterijen is belast, aangewezen als de nationale regelgevende instantie voor de postsector. Parallel daaraan staat deze minister aan het hoofd van de binnen het ministerie van Economie, Financiën en Industrie gecreëerde afdeling industrie, informatietechnologie en posterijen (DIGITIP) die via het sub-directoraat voor postactiviteiten toezicht uitoefent op La Poste. Het begrip toezicht omvat nu bepaalde taken en verantwoordelijkheden binnen het overheidsbedrijf in verband met de uitoefening van het eigendomsrecht en met de economische en financiële prestaties van La Poste, zoals de omlijning van de beleidsdoelstellingen, het aanbod en de tarieven van diensten naast de universele dienst, invloed op de keuze van de bestuurders van de onderneming, deelneming in andere ondernemingen, etc., waarvan de uitoefening gescheiden zou moeten zijn van de regelgevende functies, teneinde aan het in de postrichtlijn gestelde vereiste van functionele onafhankelijkheid te voldoen. Dit vereiste heeft tot doel alle risico's van belangenconflicten uit te sluiten tussen enerzijds de nationale regelgevende instantie die belast is met de vaststelling van wetgeving voor de postsector en met de controle op de toepassing ervan, en anderzijds de ondernemingen die goederen en diensten aanbieden op het gebied van de posterijen. In het onderhavige geval bestaat er een dergelijk belangenconflict omdat de twee taken binnen hetzelfde ministerie worden uitgeoefend. Bijgevolg is de nuttige werking van artikel 22, lid 1, van richtlijn 97/67/EG niet verzekerd.
Bovendien is de termijn voor omzetting van richtlijn 2002/39/EG op 31 december 2002 verstreken.
(1) PB L 15 van 21.01.1998, blz. 14.
(2) PB L 176 van 05.07.2002, blz. 21.