EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/251/03

Zaak C-246/04: Verzoek van het Verwaltungsgerichtshof van 26 mei 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen 1) Turn- und Sportunion Waldburg en Finanzlandesdirektion für Oberösterreich en 2) Edith Barris en Finanzlandesdirektion für Tirol

PB C 251 van 9.10.2004, p. 2–2 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

9.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/2


Verzoek van het Verwaltungsgerichtshof van 26 mei 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen 1) Turn- und Sportunion Waldburg en Finanzlandesdirektion für Oberösterreich en 2) Edith Barris en Finanzlandesdirektion für Tirol

(Zaak C-246/04)

(2004/C 251/03)

Het Verwaltungsgerichtshof heeft bij beschikking van 26 mei 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 10 juni 2004, in het geding tussen 1) Turn- und Sportunion Waldburg en Finanzlandesdirektion für Oberösterreich en 2) Edith Barris en Finanzlandesdirektion für Tirol, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

1)

Mag de lidstaat zijn bevoegdheid krachtens artikel 13, C, van de Zesde richtlijn 77/388/EEG (1) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (hierna: „richtlijn”), om de belastingplichtigen het recht te verlenen om, bij verpachting en verhuur van onroerende goederen in plaats van de in artikel 13, B, sub b, van de richtlijn voorziene belastingvrijstelling te kiezen voor belastingheffing, slechts op uniforme wijze uitoefenen, of mag de lidstaat daarbij onderscheid maken naar de soort handelingen of naar groepen van belastingplichtigen?

2)

Staat artikel 13, B, sub b, juncto C, sub a, van de richtlijn een nationale regeling toe zoals die van § 6, lid 1, veertiende regel, UStG 1994 juncto § 6, lid 1, zestiende regel, UStG 1994, die de keuze voor belastingheffing in geval van handelingen van verhuur en verpachting aldus beperkt dat sportverenigingen van algemeen nut zijn uitgesloten van de keuzemogelijkheid?

3)

Staat artikel 13, B, sub b, juncto C, sub a, van de richtlijn een nationale regeling toe zoals die van § 2, lid 5, tweede regel, UStG 1994 juncto § 1, lid 2, eerste regel, Liebhabereiverordnung in de versie van BGBl nr. 33/1993, volgens welke in geval van handelingen van verhuur niet kan worden gekozen voor belastingheffing wanneer de verhuur niet binnen een bepaalde tijd leidt tot een over het geheel genomen positief resultaat respectievelijk een batig inkomstensaldo en het een gebouw betreft dat bestemd is voor gebruik als privé-woning?


(1)  PB L 145, blz. 1.


Top