EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/239/49
Order of the Court of First Instance of 7 June 2004 in Case T-230/02: X v Commission of the European Communities (Action for damages — Prior complaint through official channels — Action in part devoid of any legal basis and in part inadmissible)
Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 7 juni 2004 in zaak T-230/02, X tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Beroep tot schadevergoeding — Voorafgaande administratieve klacht — Beroep dat ten dele rechtens ongegrond en ten dele niet-ontvankelijk is)
Beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg van 7 juni 2004 in zaak T-230/02, X tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (Beroep tot schadevergoeding — Voorafgaande administratieve klacht — Beroep dat ten dele rechtens ongegrond en ten dele niet-ontvankelijk is)
PB C 239 van 25.9.2004, p. 23–23
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
25.9.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 239/23 |
BESCHIKKING VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG
van 7 juni 2004
in zaak T-230/02, X tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)
(Beroep tot schadevergoeding - Voorafgaande administratieve klacht - Beroep dat ten dele rechtens ongegrond en ten dele niet-ontvankelijk is)
(2004/C 239/49)
Procestaal: Frans
In zaak T-230/02, X, voormalig ambtenaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wonende te Hellerup (Denemarken), vertegenwoordigd door G. Bouneou en F. Frabetti, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: C. Berardis-Kayser en D. Martin, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg), betreffende een beroep strekkende tot vergoeding van de immateriële schade die verzoeker stelt te hebben geleden door het feit dat de Commissie arresten van het Gerecht niet heeft uitgevoerd en door het gedrag van zijn hiërarchieke meerdere, heeft het Gerecht (Derde kamer), samengesteld als volgt: J. Azizi, kamerpresident, M. Jaeger en F. Dehousse, rechters; griffier: H. Jung, op 7 juni 2004 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Elk der partijen zal de eigen kosten dragen. |