Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/118/24

    Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 29 april 2004 in zaak C-387/01 (verzoek van het Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing): Harald Weigel en Ingrid Weigel tegen Finanzlandesdirektion für Vorarlberg (Vrij verkeer van werknemers — Invoer van auto — Belasting op gemiddeld verbruik „Normverbrauchsabgabe” — Douanerechten en heffingen van gelijke werking — Discriminerende fiscale heffingen — Zesde BTW-richtlijn — Omzetbelasting)

    PB C 118 van 30.4.2004, p. 13–14 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    30.4.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 118/13


    ARREST VAN HET HOF

    (Zesde kamer)

    van 29 april 2004

    in zaak C-387/01 (verzoek van het Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing): Harald Weigel en Ingrid Weigel tegen Finanzlandesdirektion für Vorarlberg (1)

    (Vrij verkeer van werknemers - Invoer van auto - Belasting op gemiddeld verbruik „Normverbrauchsabgabe” - Douanerechten en heffingen van gelijke werking - Discriminerende fiscale heffingen - Zesde BTW-richtlijn - Omzetbelasting)

    (2004/C 118/24)

    Procestaal: Duits

    In zaak C-387/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk), in het aldaar aanhangige geding tussen Harald Weigel, Ingrid Weigel en Finanzlandesdirektion für Vorarlberg, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 12 EG, 23 EG, 25 EG, 39 EG en 90 EG, en van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1), in de versie van richtlijn 91/680/EEG van de Raad van 16 december 1991 tot aanvulling van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging, met het oog op de afschaffing van de fiscale grenzen, van richtlijn 77/388/EEG (PB L 376, blz. 1), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris, waarnemend voor de president van de Zesde kamer, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, R. Schintgen en N. Colneric (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano, griffier: M.-F. Contet, hoofdadministrateur, op 29 april 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1)

    De artikelen 39 EG en 12 EG verzetten er zich niet tegen dat een particulier die vanuit een lidstaat naar een andere lidstaat verhuist wegens een verandering van zijn arbeidsplaats en die daarbij zijn voertuig in laatstgenoemde lidstaat invoert, onderworpen wordt aan een verbruiksbelasting zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde basis-„Normverbrauchsabgabe”.

    2)

    Een verbruiksbelasting zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde basis-„Normverbrauchsabgabe” is een binnenlandse belasting waarvan de verenigbaarheid met het gemeenschapsrecht niet moet worden getoetst aan de artikelen 23 EG en 25 EG, maar aan artikel 90 EG.

    3)

    Artikel 90 EG moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een verbruiksbelasting zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde basis-„Normverbrauchsabgabe” voorzover zij nauwkeurig de werkelijke waardevermindering van de door een particulier ingevoerde gebruikte motorvoertuigen weerspiegelt en de belasting over ingevoerde gebruikte voertuigen in geen geval hoger is dan de belasting die nog rust op de waarde van vergelijkbare gebruikte motorvoertuigen die reeds op het nationale grondgebied zijn geregistreerd.

    4)

    Artikel 90 EG moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat, in geval van invoer door een particulier van een uit een andere lidstaat afkomstig gebruikt voertuig, een toeslag van 20 % wordt geheven op een belasting die de kenmerken vertoont van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde basis-„Normverbrauchsabgabe”.


    (1)  PB C 369 van 22.12.2001


    Top