This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/118/20
Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 29 April 2004 in Case C-308/01 (reference for a preliminary ruling from the VAT and Duties Tribunal, London): GIL Insurance Ltd and Others v Commissioners of Customs and Excise (Sixth VAT Directive — Tax on insurance premiums — Higher rate applicable to certain insurance contracts — Insurance connected with the rental or sale of domestic appliances — State aid)
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 29 april 2004 in zaak C-308/01 (verzoek van het VAT and Duties Tribunal, London om een prejudiciële beslissing): GIL Insurance Ltd e.a. tegen Commissioners of Customs & Excise (Zesde BTW-richtlijn — Belasting over verzekeringspremies — Verhoogd tarief van toepassing op bepaalde verzekeringsovereenkomsten — Met verhuur of verkoop van huishoudelijke apparatuur samenhangende verzekering — Staatssteun)
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 29 april 2004 in zaak C-308/01 (verzoek van het VAT and Duties Tribunal, London om een prejudiciële beslissing): GIL Insurance Ltd e.a. tegen Commissioners of Customs & Excise (Zesde BTW-richtlijn — Belasting over verzekeringspremies — Verhoogd tarief van toepassing op bepaalde verzekeringsovereenkomsten — Met verhuur of verkoop van huishoudelijke apparatuur samenhangende verzekering — Staatssteun)
PB C 118 van 30.4.2004, p. 11–12
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
30.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 118/11 |
ARREST VAN HET HOF
(Vijfde kamer)
van 29 april 2004
in zaak C-308/01 (verzoek van het VAT and Duties Tribunal, London om een prejudiciële beslissing): GIL Insurance Ltd e.a. tegen Commissioners of Customs & Excise (1)
(Zesde BTW-richtlijn - Belasting over verzekeringspremies - Verhoogd tarief van toepassing op bepaalde verzekeringsovereenkomsten - Met verhuur of verkoop van huishoudelijke apparatuur samenhangende verzekering - Staatssteun)
(2004/C 118/20)
Procestaal: Engels
In zaak C-308/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het VAT and Duties Tribunal, London (Verenigd Koninkrijk), in de gedingen tussen GIL Insurance Ltd, UK Consumer Electronics Ltd, Consumer Electronics Insurance Co. Ltd, Direct Vision Rentals Ltd, Homecare Insurance Ltd, Pinnacle Insurance plc en Commissioners of Customs & Excise, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de Zesde Richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) en de artikelen 87 EG en 88 EG, heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, waarnemend voor de president van de Vijfde kamer, A. Rosas (rapporteur) en S. von Bahr, rechters; advocaat-generaal: L. A. Geelhoed; griffier: M. Múgica Arzamendi, hoofdadministrateur, op 29 april 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Een belasting over verzekeringspremies zoals die welke aan de orde is in het hoofdgeding, is verenigbaar met artikel 33 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag. |
2) |
Artikel 13, B, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388), dat handelingen ter zake van verzekering vrijstelt van de belasting over de toegevoegde waarde, verzet zich met betrekking tot een belasting op verzekeringspremies zoals die welke aan de orde is in het hoofdgeding niet tegen de invoering van een bijzonder tarief dat gelijk is aan het normale tarief van de belasting over de toegevoegde waarde, aangezien deze belasting verenigbaar is met artikel 33 van de Zesde richtlijn (77/388), zodat vóór de invoering van deze belasting niet de procedure van artikel 27 van deze richtlijn dient te worden gevolgd, op grond waarvan elke lidstaat die bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen wil treffen, verplicht is de Raad van de Europese Unie om een voorafgaande machtiging te verzoeken. |