Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92003E000766

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0766/03 van Isidoro Sánchez García (ELDR) aan de Raad. Exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in de Westelijke Sahara.

PB C 280E van 21.11.2003, p. 84–85 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92003E0766

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0766/03 van Isidoro Sánchez García (ELDR) aan de Raad. Exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in de Westelijke Sahara.

Publicatieblad Nr. 280 E van 21/11/2003 blz. 0084 - 0085


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0766/03

van Isidoro Sánchez García (ELDR) aan de Raad

(12 maart 2003)

Betreft: Exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in de Westelijke Sahara

Het bestuur van het gebied Westelijke Sahara door de regering van het koninkrijk Marokko is sinds dit gebied in 1975 door Spanje werd opgegeven herhaaldelijk in het geding geweest.

Niettegenstaande de verschillende politieke akkoorden die in het kader van de Verenigde Naties over de dekolonisatie van dit gebied zijn gesloten is het nu een algemeen bekend feit dat de Marokkaanse regering in oktober 2001 vergunningen heeft verstrekt aan twee internationale ondernemingen, een Frans en een Noord-Amerikaans bedrijf, om de energievoorraden in de territoriale wateren van de Westelijke Sahara aan te boren. Deze bedrijven hebben de Noorse onderneming TGS-NOPEC de opdracht gegeven eerste seismische onderzoeken te doen.

Op basis van het verslag van de juridische dienst van de VN-Veiligheidsraad van 29 januari 2002 kan worden aangenomen dat de door de Marokkaanse regering afgegeven vergunningen in strijd zijn met het volkenrecht, omdat exploitatie van de energievoorraden in dit geval voorbehouden zou zijn aan de bevolking van de Sahara.

Onlangs heeft de Noorse publieke opinie het bedrijf TGS-NOPEC verzocht in te zien dat zijn activiteiten in de wateren van de Westelijke Sahara in strijd zijn met het volkenrecht wat betreft het onderzoeken en mogelijk exploiteren van natuurlijke hulpbronnen in een niet-onafhankelijk gebied dat gedekoloniseerd wordt.

Hoe denkt de Raad, gezien het verslag-Lalumière van het Europees Parlement over de situatie in de Westelijke Sahara, alsmede de omstandigheden rond dit oude geschilpunt en de betrokkenheid van een bedrijf uit een lidstaat bij het onderzoek naar energievoorraden en de latere exploitatie hiervan, over het vraagstuk van onderzoek naar energievoorraden in de wateren van de Westelijke Sahara en de eventuele exploitatie hiervan?

Antwoord

(22 juli 2003)

De in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en met de betrokken partijen gevoerde besprekingen over de definitieve regeling van het vraagstuk betreffende de Westelijke Sahara bevinden zich in een beslissende fase. De Raad volgt die besprekingen aandachtig en steunt onverkort de inspanningen van de persoonlijke gezant van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de heer James Baker, met het oog op een duurzame oplossing waarbij het internationale recht, de mensenrechten en de democratie volledig worden geëerbiedigd. Voor de besprekingen in de Verenigde Naties is nu het cruciale moment aangebroken om een positieve uitweg uit dit bijna dertig jaar oude geschil te vinden.

De heer Baker is in januari naar de regio gereisd om de partijen en de buurlanden de voorwaarden van een voorstel voor een politieke oplossing van het conflict voor te leggen die, overeenkomstig resolutie 1429 (2002) van de Veiligheidsraad, zelfbeschikking garandeert. Het mandaat van de Minurso is verlengd tot en met 31 maart 2003, teneinde de partijen voldoende tijd te geven om het voorstel te bestuderen en daarop te reageren. De Veiligheidsraad heeft de secretaris-generaal gevraagd hem vóór 19 mei 2003 een nieuw verslag voor te leggen.

De Raad heeft nog geen bespreking gewijd aan de specifieke kwestie die het geachte parlementslid aan de orde stelt.

Top