92002E1435

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1435/02

van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE) aan de Raad

(23 mei 2002)

Betreft: Hervatting van de terreur in Guatemala

De winnares van de Nobelprijs voor de Vrede, Rigoberta Menchú, heeft vandaag moeten terugkeren naar Guatemala, waar zij de begrafenis van haar medewerker Guillermo Ovalle zal bijwonen. Zij wordt in Guatemala met de dood bedreigd. Ovalle zelf is vermoord door paramilitaire

troepen, die door de regering beschermd of althans getolereerd worden. Deze troepen leven de vredesakkoorden niet na en gaan gewoon door met het bedreigen, vernederen, terroriseren en vermoorden van de indiaanse meerderheid van Guatemala. Welke maatregelen heeft het voorzitterschap van de Unie genomen om deze terreurdaden tegen te gaan? Overweegt het voorzitterschap sancties uit te vaardigen tegen de Guatemalteekse regering?

Antwoord

(16-19 december 2002)

1. De Raad is uiterst verontrust over alle bedreigingen en aanslagen gericht tegen de inheemse bevolking en tegen rechters en medewerkers van de justitiële instanties, mensenrechtenactivisten, journalisten en politieke leiders. De Raad heeft deze daden herhaaldelijk veroordeeld omdat zij vorderingen bij de versterking van de rechtsstaat in de weg staan. Hij heeft de regering van Guatemala aangespoord de bedreigde personen te beschermen en een onderzoek naar de incidenten in te stellen, zodat de verantwoordelijken gerechtelijk kunnen worden vervolgd. Wat het specifieke geval van de moord op de heer Guillermo Ovalle betreft, blijkt uit het onderzoek van de VN-Verificatiemissie in Guatemala (Minugua) dat de algemene kenmerken van de zaak en van de daders beantwoorden aan die van een misdrijf van gemeen recht. Aangezien echter een aantal andere zaken, die oorspronkelijk werden geacht betrekking te hebben op misdrijven van gemeen recht, later toch politiek geïnspireerd bleken te zijn, blijft Minugua erop toezien dat de officiële onderzoeken andere hypotheses nooit uitsluiten. De Raad zal deze zaak dan ook nauwlettend blijven volgen om zich ervan te vergewissen dat er deugdelijk onderzoek wordt verricht en hij zal erop blijven aandringen dat de verantwoordelijken voor de rechter worden gebracht.

2. Op 24 april j.l., vier jaar na de moord op Monseigneur Gerardi, heeft de Raad tegenover de Guatemalteekse regering opnieuw zijn ongerustheid geuit over de aanhoudende intimidatie, bedreiging en agressie waarvan leden van de mensenrechtenorganisaties, journalisten en gerechtelijke functionarissen het slachtoffer zijn. In mei j.l. heeft het Spaanse voorzitterschap, samen met een aantal EU-ambassadeurs en collega's van donorlanden, deelgenomen aan een demarche bij de vice-president, waarbij zij hun bezorgdheid uitten over de mensenrechten, met name de bedreigingen tegen personen die op het terrein werkzaam zijn.

3. De Raad onderhoudt een constructieve dialoog met Guatemala op basis van eerbiediging van de mensenrechten en uitvoering van de vredesakkoorden, zowel in bilateraal verband als in het kader van de dialoog van San José.