Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92001E001012

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1012/01 van Salvador Garriga Polledo (PPE-DE) aan de Commissie. Europese reglementering van telewerk.

    PB C 318E van 13.11.2001, p. 119–120 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    92001E1012

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1012/01 van Salvador Garriga Polledo (PPE-DE) aan de Commissie. Europese reglementering van telewerk.

    Publicatieblad Nr. 318 E van 13/11/2001 blz. 0119 - 0120


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1012/01

    van Salvador Garriga Polledo (PPE-DE) aan de Commissie

    (30 maart 2001)

    Betreft: Europese reglementering van telewerk

    Het sociaal overlegcomité voor de sector telecommunicatie heeft onlangs de richtlijnen voor de organisatie van het telewerk formeel aangenomen. De overeenkomst is tot stand gekomen volgens de aanbevelingen van de Top van Lissabon en in het besef dat telewerk een arbeidsvorm is waar alsmaar meer gebruik van gemaakt wordt.

    Onder de richtlijnen valt op dat telewerkers dezelfde behandeling als andere werknemers zouden moeten genieten voor wat betreft arbeidsvoorwaarden, opleidings- en informatiemogelijkheden, vakbondsrechten en ontwikkeling van hun beroepsloopbaan.

    Is de Europese Commissie van oordeel dat er een Europese regelgeving voor telewerk zou moeten bestaan, gelijklopend met de bewuste richtlijnen, om de bestaande regelingen te homogeniseren en alle telewerkers een rechtvaardige en gelijke behandeling te waarborgen?

    Gecombineerd Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-0775/01 en E-1012/01

    (18 mei 2001)

    Op 20 juni 2000 is de Commissie begonnen met een raadpleging van de sociale partners over de modernisering en de verbetering van de arbeidsverhoudingen op grond van artikel 138, lid 2

    (ex artikel 118A) van het EG-Verdrag. Op 16 maart 2001 heeft zij na onderzoek van de antwoorden dit raadplegingsproces in tweede fase voortgezet door hun een op telewerken gericht document toe te sturen, aangezien de sociale partners grote belangstelling voor dit thema hadden getoond. Zij hebben immers te kennen gegeven dat communautaire actie op dit gebied ten zeerste wenselijk was en voor een meerwaarde kon zorgen.

    Het is juist dat de verspreiding van de informatietechnologieën, versneld door de ontwikkeling van internet, leidt tot de ontwikkeling van deze nieuwe wijze van werkorganisatie die niet kan worden genegeerd. Hoewel niet kan worden ontkend dat telewerken een flexibiliteitsfactor is, is de Commissie echter van mening dat ervoor moet worden gezorgd dat de ontwikkeling daarvan niet ten nadele van de bescherming van de werknemers geschiedt.

    Daarom acht de Commissie het nodig dat richtsnoeren voor deze praktijk worden opgesteld zonder de ontwikkeling daarvan echter te beteugelen. Uitgaande van de verschillende praktijken die tot dusver zijn gevolgd om het werkkader aan te passen (met name als gevolg van collectieve onderhandelingen) heeft de Commissie in de context van deze raadpleging aan de sociale partners een lijst met algemene beginselen voor de vaststelling van een kader voor deze praktijk voorgelegd. Deze hebben betrekking op: het vrijwillig karakter van het recht op terugkeer, de garantie van het behoud van de status van werknemer; de garantie van gelijke behandeling; de aan een telewerker te verstrekken informatie; de betaling van de met telewerken verbonden kosten door de werkgever; de garantie van het verstrekken van een passende opleiding; de bescherming op het gebied van gezondheid en veiligheid; de arbeidstijd; de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van de persoonsgegevens; het behoud van het contact met het bedrijf; de collectieve rechten van telewerkers en de toegang tot telewerken.

    In het kader van deze raadpleging verzoekt de Commissie de sociale partners om haar een advies of een aanbeveling te doen toekomen over de inhoud van het beoogde voorstel (overeenkomstig artikel 138, lid 3, van het EG-Verdrag) of haar in kennis te stellen van hun wil om een onderhandelingsproces te starten op grond van dit voorstel (artikel 138, lid 4 en artikel 139 (ex artikel 118B) van het EG-Verdrag). De Commissie wacht thans op de antwoorden van de sociale partners. Zoals de geachte afgevaardigde aangeeft, hebben bepaalde organisaties van werkgevers en werknemers op sectoraal niveau reeds richtsnoeren voor de organisatie van telewerken in hun sector goedgekeurd.

    Top