92000E4004

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4004/00

van Juan Naranjo Escobar (PPE-DE) aan de Commissie

(21 december 2000)

Betreft: Hervorming van de Commissie

Op 30 november jl. keurde het Europees Parlement vier verslagen goed over het Witboek over de hervorming van de Commissie, dat op 13 maart jl. werd toegestuurd. Hiermee levert het Parlement een zeer positieve bijdrage aan de hervorming van de organisatiestructuur en de wijzen van functioneren van de Commissie, zonder dat getornd wordt aan de autonomie waarover de Commissie, net als alle instellingen van de Unie, beschikt om zich de nodige middelen te verschaffen om de taken die krachtens de Verdragen op haar rusten, zo goed mogelijk te vervullen.

Het Parlement erkent deze autonomie maar houdt tevens rekening met het feit dat het zijn taak is controle uit te oefenen op de Commissie. In dit verband luidt mijn vraag: wanneer denkt de Commissie de taakomschrijvingen van alle A1- en A2-ambtenaren aan het Parlement te kunnen voorleggen? Wanneer zal zij het Parlement de raming van de personeelsbehoeften met vermelding van alle details (pensioenen, vervroegd pensioen, interne overplaatsingen, nieuw personeel, enz.) voor de toepassingsperiode van de administratieve hervorming doen toekomen? Wanneer denkt zij dat de interne accountantsdienst op volle toeren zal gaan draaien, zodat er zo snel mogelijk en met een zekere regelmaat auditverslagen beschikbaar zullen zijn?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie

(21 februari 2001)

Het in de zomer van 2000 begonnen experiment met functieomschrijvingen geldt voor alle functies, met inbegrip van de A1- en A2-functies. De evaluatie van deze experimentele fase voor alle functies bij de Commissie was oorspronkelijk gepland voor november 2000. Dit werk is echter nog niet voltooid gezien de complexiteit ervan.

Verwacht wordt dat deze evaluatie in maart 2001 kan worden afgerond. Vervolgens zullen definitieve richtsnoeren voor de omschrijving van de functies en de vaststelling van doelstellingen worden opgesteld, wat het mogelijk zal maken de hele operatie uiterlijk aan het einde van de zomer te voltooien.

Het in de begroting 2000 toegestane aantal ambten voor personeelsleden van de Commissie omvatte 17 087 ambten ten laste van de huishoudelijke kredieten, 2 080 ambten bij het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek en 1 624 ambten voor de werkzaamheden onder contract.

In de begroting 2001 is het aantal ambten ten laste van de huishoudelijke kredieten verhoogd met 400. Daar komen nog 100 ambten bij die zullen worden gefinancierd door omzetting van kredieten voor extern personeel in kredieten voor vaste ambten, wat het totale aantal extra ambten ten laste van de huishoudelijke kredieten op 500 brengt. In hoofdstuk A-11 Personeel in actieve dienst van het deel Commissie van de begroting 2001 is een indicatieve onderverdeling van de toegestane ambten ten laste van de huishoudelijke kredieten naar beleidsterrein opgenomen.

De Commissie heeft een afvloeiingsregeling voorgesteld waardoor in de periode 2001-2002 600 ambtenaren hun dienstverband bij de Commissie definitief zouden kunnen beëindigen. Van elke 100 ambten die zo vrijkomen, zou de Commissie er slechts 43 behouden. Voor elke 100 ambtenaren die afvloeien, zouden er dus netto 57 ambten verdwijnen.

Het werkelijk beklede aantal ambten zal afhangen van het aantal ambtenaren dat wordt aangeworven op de nieuwe ambten, en het aantal ambtenaren dat vertrekt. Dit laatste aantal wordt geraamd op:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Uiteraard betreft het hier indicatieve ramingen: de exacte data waarop ambtenaren zullen vertrekken, kunnen niet vooraf worden bepaald.

In het licht van de voor 2001 toegestane extra aantallen ambten en van de bovengenoemde afvloeiingsregeling kan de aanwervingsbehoefte voor 2001 op circa 1 200 nieuwe ambtenaren worden geschat, en die voor 2002 op een iets geringer aantal.

De Commissie wijst erop dat zij in 1997 in totaal 1 110 ambtenaren heeft aangeworven, in 1998 1 030 en in 1999 950.

Verwacht wordt dan ook dat de aanwervingsdoelstellingen zullen worden gehaald.

De Commissie heeft de nieuwe dienst Interne audit op 11 april 2000 formeel opgericht en heeft een organisatieschema(1) vastgesteld. Tegen 1 mei 2000 waren alle nodige stappen op het gebied van logistiek, administratieve kredieten en outillage betreffende informatietechnologie gedaan, was de basismethodologie bepaald en waren de eerste 18 leden van het auditpersoneel geselecteerd. Medio september 2000 was de dienst Interne audit volledig operationeel met een directeur (A2), twee audit-supervisors (A3) en 18 auditors.

Na een volledige wervings- en selectieprocedure heeft de Commissie op 21 december 2000 het nieuwe hoofd van de dienst Interne audit, de heer Jules Muis (A1), benoemd. Waarschijnlijk zal de heer Muis zijn nieuwe taak aanvatten tegen het einde van de maand maart 2001. In de loop van 2001 zal de dienst Interne audit zijn volledige sterkte van 80 personeelsleden bereiken zodra passende kandidaten zijn geselecteerd via een algemeen vergelijkend onderzoek dat momenteel in voorbereiding is. Naar verwachting zullen de drie resterende ambten van audit-supervisor tegen september 2001 zijn bezet.

Vanaf april 2001 zal de dienst Interne audit overschakelen op een aanpak die op risicobeoordelingen is gebaseerd, en tegelijk ook een volledige cyclus van grondige audits van de interne controlesystemen van de Commissie uitvoeren. De dienst Interne audit verwacht deze cyclus tegen eind 2002 te kunnen voltooien.(2)

(1) SEC(2000) 560.

(2) Exclusief de bovengenoemde afvloeiingsregeling.