Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92000E003712

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3712/00 van Paul Lannoye (Verts/ALE) aan de Commissie. Aanleg van de verbindingsweg tussen GU-177 en Jadraque in Carrascosa de Henares.

PB C 187E van 3.7.2001, p. 30–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92000E3712

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3712/00 van Paul Lannoye (Verts/ALE) aan de Commissie. Aanleg van de verbindingsweg tussen GU-177 en Jadraque in Carrascosa de Henares.

Publicatieblad Nr. 187 E van 03/07/2001 blz. 0030 - 0031


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3712/00

van Paul Lannoye (Verts/ALE) aan de Commissie

(30 november 2000)

Betreft: Aanleg van de verbindingsweg tussen GU-177 en Jadraque in Carrascosa de Henares

De gemeenschapsregering van Castilla-La Mancha heeft technische goedkeuring verleend voor de aanleg van een verbindingsweg tussen GU-177 en de gemeente Jadraque (Guadalajara), waarvan de werkzaamheden reeds zijn begonnen. Het project, dat wordt gefinancierd met communautaire middelen uit het EFRO, heeft aanzienlijke gevolgen voor het milieu in Carrascosa de Henares. Door de aanleg van de nieuwe weg worden de twee enige overblijvende waterbronnen in het gebied, die het stroomgebied van de Henaresrivier voeden, onder een berg aarde bedolven. De vernietiging van deze bronnen heeft rechtstreekse gevolgen voor het beschermde gebied Ribera del río Henares, waarvan het debiet door de verdwijning van de watertoevoer uit de bronnen vermindert. Dit gebied werd door de gemeenschapsregering van Castilla-La Mancha voorgedragen als beschermd gebied in het kader van het Natura 2000-netwerk (LIC ES424003). De vernietiging van de bronnen zal ook leiden tot de teloorgang van ecologisch belangrijke flora, zoals een groep eeuwenoude steeneiken temidden van niet-bevloeid gebied, en tot een aanzienlijke ontbossing, met alle gevolgen van dien voor de natuurlijke habitat van de inheemse soorten en voor het landschap.

Voor dit project bestond een veel goedkoper en milieuvriendelijker alternatief, namelijk de aanpassing van de bestaande weg: vlak, rechtdoor en zonder obstakels. Bovendien is voor het project geen milieueffectbeoordeling overeenkomstig de richtlijnen 85/337/EEG(1) en 97/11/EEG(2) uitgevoerd, hoewel het overeenstemt met het soort projecten en beantwoordt aan de criteria die in de bijlagen van genoemde richtlijnen zijn opgenomen. De verplichting om een milieueffectbeoordeling te verrichten is zowel opgenomen in de wetgeving van de Spaanse staat (Wegenwet 25/1988 van 29 juli) als van de autonome gemeenschap Castilla-La Mancha (Wegenwet van Castilla-La Mancha nr. 9/1990 van 28 december).

Meent de Commissie niet dat de Spaanse autoriteiten de richtlijnen inzake milieueffectbeoordeling niet hebben nageleefd, onder meer ook wat de raadpleging van de betrokken bevolking en de studie van alternatieve projectvoorstellen betreft? Welke maatregelen wil de Commissie nemen om de naleving van de richtlijnen 85/337/EEG en 97/11/EEG te verzekeren? Is de Commissie voornemens om tegen Spanje een inbreukprocedure wegens niet-naleving van deze richtlijnen in te stellen? Kan de Commissie bevestigen dat dit project met communautaire middelen wordt gefinancierd? Zo ja, zal de Commissie de Europese steun aan dit project intrekken?

(1) PB L 175 van 5.7.1985.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(8 maart 2001)

Ten aanzien van Richtlijn 85/337/EEG(1) van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten dient te worden opgemerkt dat in artikel 2 van deze richtlijn wordt bepaald dat projecten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, met name gezien hun aard, hun omvang of hun ligging, moeten worden onderworpen aan een beoordeling van die effecten voordat een vergunning wordt verleend.

Deze bepaling is van toepassing op de in de bijlagen I en II van de richtlijn vermelde projecten. Voor de projecten die onder bijlage II vallen, zoals het in de vraag genoemde wegenbouwproject, wordt in artikel 4, lid 2, van de richtlijn bepaald dat ze aan deze procedure moeten worden onderworpen wanneer de lidstaten van oordeel zijn dat hun kenmerken zulks noodzakelijk maken.

Er dient te worden opgemerkt dat Richtlijn 85/337/EEG is gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997(2). Krachtens artikel 3, lid 2, van Richtlijn 97/11/EG blijven de bepalingen van Richtlijn 85/337/EEG van vóór deze wijziging echter van kracht indien een vergunningsaanvraag vóór 14 maart 1999 is ingediend.

Het gebied Ribera del río Henares is door de Spaanse instanties vermeld in hun nationale lijst van gebieden van communautair belang die in de toekomst kunnen worden opgenomen in het netwerk Natura 2000 in de zin van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(3).

De Commissie heeft contact opgenomen met de Spaanse instanties om te vragen hoe zij denken over de toepassing van Richtlijn 85/337/EEG in het onderhavige geval en om te bepalen of het project gelet op de doelstellingen van Richtlijn 92/43/EEG significante effecten op het genoemde gebied kan hebben, in welk geval de procedure van artikel 6 van deze richtlijn dient te worden gevolgd.

Volgens de van de Spaanse instanties ontvangen informatie is voor het plan voor de aanleg van de weg CN-101 (voorheen GU-117) een cofinanciering krachtens het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) toegekend in het kader van het operationeel programma Castilla-La Mancha voor de periode 1994-1999. De totale investering beloopt 441 794 852 peseta's en 65 % hiervan komt ten laste van het EFRO. Over het plan is een klacht bij de Commissie ingediend die momenteel in behandeling is.

In elk geval zal de Commissie in haar functie als hoedster van de Verdragen de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het communautaire recht in het onderhavige geval in acht wordt genomen en behoudt zij zich het recht voor, indien dit recht niet wordt nageleefd, van de nationale instanties de teruggave van de eventuele cofinanciering te verlangen.

(1) PB L 175 van 5.7.1995.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.

(3) PB L 206 van 22.7.1992.

Top