Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92000E001210

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1210/00 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Turkse illegale migranten.

    PB C 53E van 20.2.2001, p. 100–102 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    92000E1210

    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1210/00 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Turkse illegale migranten.

    Publicatieblad Nr. 053 E van 20/02/2001 blz. 0100 - 0102


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1210/00

    van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie

    (14 april 2000)

    Betreft: Turkse illegale migranten

    Turkije is vorig jaar in december door de Europese Raad van Helsinki uitgeroepen tot kandidaat-land voor de toetreding. Toch voert het al jarenlang een beleid waarbij de illegale migratie van Turkse burgers naar de landen van Europa niet gecontroleerd, ja zelfs aangemoedigd wordt. Dit zorgt voor problemen in EU-landen die aan Turkije grenzen, met name in Griekenland, waar grote aantallen illegale migranten toestromen vooral via de langgerekte zeegrenzen van het land in het oosten.

    De laatste tijd is het hele probleem zeer acuut geworden, ook voor een aantal kandidaat-landen, die verplicht worden maatregelen te nemen om de illegale migratie van Turken naar hun grondgebied tegen te gaan.

    In het regelmatig verslag (Regular Report) dat de Europese Commissie op 13 oktober 1999 over Slovenië heeft gepubliceerd wordt bijvoorbeeld vermeld op pagina 50 dat dit land sedert 1 december 1999 noodzakelijkerwijs opnieuw de visumplicht heeft ingevoerd voor Turkse burgers die het land willen bezoeken, wegens de zeer grote stroom illegale migranten naar Slovenië.

    Heeft de Commissie het probleem van de massale illegale migratie van Turken naar de EU-landen en naar de kandidaat-landen ter sprake gebracht? Wat is het officiële standpunt van Turkije en wat zijn de controlemechanismen die in gang zijn gezet om na te gaan of Turkije zijn verplichtingen naleeft?

    Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

    (14 juni 2000)

    Het probleem betreffende illegale immigratie vanuit Turkije naar de landen van de Europese Unie wordt door de Commissie op de voet gevolgd. Vaak is Turkije het land van herkomst van deze immigranten, maar vaak is het ook een doorgangsland voor illegale immigranten uit aangrenzende gebieden, waaronder Noord-Irak en Iran, maar ook uit verder gelegen derde landen, zoals Bangladesh en Pakistan. Uit analyses en inlichtingen van de lidstaten blijkt dat een van de meest gebruikte routes voor illegale immigratie door Turkije loopt.

    De meeste migranten die via Turkije naar West-Europa gaan, komen het land binnen zonder geldige papieren en worden geholpen door internationale organisaties die zich bezighouden met mensensmokkel, die verder de nodige documenten verschaffen, mensensmokkelaars benaderen, routes uitstippelen en voor accomodatie onderweg zorgen. Vaak worden hierbij mensen omgekocht. De meeste migranten kiezen voor Turkije als doorgangsland, aangezien dit land een zeer strategische ligging en een zeer vrije immigratiewetgeving heeft, en ook omdat er vele vervoersmogelijkheden naar dit land zijn.

    De onafgebroken stroom van illegale immigranten, die voornamelijk met valse of vervalste documenten reist, verklaart de beslissing van de lidstaten efficiënte tegenmaatregelen te treffen en de samenwerking met Turkije in de strijd tegen illegale immigratie te bevorderen. Tot de door de Unie voorgestelde initiatieven voor een goede samenwerking behoren onder andere het EU-actieplan voor Irak en het omliggende gebied, dat op 11 oktober 1999 door de Raad werd goedgekeurd, en waarbij Turkije een cruciale rol speelt. De lidstaten beloofden bij de uitvoering van dit plan na te gaan op welke manieren ze Turkije konden helpen met het verbeteren van de omstandigheden waarin illegale immigranten worden vastgehouden voor hun uitzetting uit het land. Verder beloofden ze niet enkel informatie uit te wisselen over de formulering van wetten inzake illegale immigratie, maar ook de mogelijkheid tot het uitwisselen van kennis over valse papieren te onderzoeken, waarbij mogelijk technische bijstand en communautaire financiële bijstand zal worden verleend. Ook verzekerden ze dat op bilaterale basis gegevens over illegale immigratie met Turkije zullen worden uitgewisseld, vooral wanneer er sprake is van mensensmokkel; verder dat er zal worden samengewerkt met het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) bij het zoeken naar methodes waardoor asielzoekers op een juiste manier worden geselecteerd; en verder dat hiervoor bijstand zal worden verleend, voornamelijk via opleiding van Turkse grenspolitie in het selecteren van asielzoekers. Verder werd dankzij een in 1999 uitgevoerd Nederlands-Duits proefproject, op de luchthaven van Istanbul een bureau opgericht dat 24 uur per dag advies geeft over documenten.

    Na een controlebezoek van EU-immigratiedeskundigen aan Turkije in mei 1999, werd in februari 2000 voorgesteld Turkije gerichte opleidingen aan te bieden en bijstand te leveren in de vorm van technische hulpmiddelen voor het controleren van de authenticiteit van reisdocumenten, zodat valse of vervalste documenten kunnen worden opgespoord en illegale immigratie naar West-Europa kan worden voorkomen. Op 26 november 1999 werden tijdens een bijeenkomst in Helsinki, die werd bijgewoond door hogere Turkse ambtenaren en die handelde over onderwerpen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, zowel illegale immigratie als de repatriëring van illegale vluchtelingen besproken. In 1999 werd een studie gestart en in maart werd in Brussel een seminarie gehouden over Turkije als doorgangsland en land van illegale immigratie. Verder zal de Commissie, in het kader van het Odysseus-programma 2000, trachten projecten te selecteren waarbij een praktische samenwerking met Turkije tot stand komt op het gebied van asielbeleid, migratie en de overschrijding van de buitengrenzen.

    In overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Helsinki in 1999 zal er een partnerschap voor de toetreding worden ingevoerd op basis van eerdere conclusies van de Europese Raad, dat de prioriteiten behelst waarop de toetredingsvoorbereidingen toegespitst moeten zijn in het licht van de politieke en economische criteria en de verplichtingen van een lidstaat, in combinatie met een nationaal programma voor de aanneming van het acquis. Er zullen passende controlemechanismen worden ingesteld.

    Top