EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91999E002513

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2513/99 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Uit derde landen afkomstige bemanning van communautaire schepen.

PB C 280E van 3.10.2000, p. 58–59 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91999E2513

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2513/99 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Uit derde landen afkomstige bemanning van communautaire schepen.

Publicatieblad Nr. 280 E van 03/10/2000 blz. 0058 - 0059


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2513/99

van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie

(22 december 1999)

Betreft: Uit derde landen afkomstige bemanning van communautaire schepen

Als gevolg van de liberalisering van de cabotage en om de kosten zoveel mogelijk te drukken, streven sommige Europese reders van de koopvaardij- en de visserijsector er sinds het begin van het jaar naar hun uit EU-landen afkomstige bemanning te vervangen door goedkope arbeidskrachten uit niet-communautaire landen. Volgens de vakbonden heeft de openstelling van deze markt voor niet-communautaire werknemers uitsluitend tot doel onstabiele vormen van arbeid te bevorderen, waarbij de arbeidsvoorwaarden onder de voor de Europese arbeidsmarkt geldende normen liggen.

Wat is het oordeel van de Commissie over deze praktijken, die de sociale rechten van de communautaire werknemers ondermijnen?

Welke maatregelen heeft de Commissie getroffen en welke acties is zij verder nog van plan te ondernemen om een einde te maken aan deze sociale dumping?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(14 februari 2000)

Dat de werkgelegenheid voor zeelui uit de Gemeenschap vermindert doordat in de sector cabotage in het zeevervoer en in de sector vervoer tussen de lidstaten meer zeelui uit derde landen tegen niet-communautaire voorwaarden worden tewerkgesteld, stemt de Commissie tot grote bezorgdheid. Op communautair niveau is het recht van de lidstaten om zeelui uit derde landen te werk te stellen niet geharmoniseerd.

De nationale wetgeving van de meeste lidstaten staat toe dat zeelui uit derde landen tegen de in hun land van oorsprong geldende voorwaarden worden tewerkgesteld voor internationale diensten en, in mindere mate, voor cabotage. De lidstaten die in dergelijke gevallen uitsluitend toestaan dat zeelui uit de Gemeenschap worden tewerkgesteld ofwel dat zeelui worden tewerkgesteld die dezelfde betaling krijgen als hun eigen staatsburgers, zijn in de minderheid. Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer)(1) geeft de staat van ontvangst het recht zijn voorschriften ten aanzien van de nationaliteit van de zeelui, het minimumloon, de arbeidsvoorwaarden en de sociale zekerheid op te leggen. Daardoor kunnen met name de lidstaten die het aanstellen van niet-communautaire zeelui verbieden alle marktdeelnemers die elkaar in de zo gevoelige sector van eilandcabotage beconcurreren, gelijk behandelen.

Wat het vervoer tussen de lidstaten betreft, heeft de Commissie op 29 april 1998 een voorstel voor een richtlijn van de Raad goedgekeurd betreffende de voorwaarden inzake de bemanning van schepen die geregelde personenvervoers- en veerdiensten tussen de lidstaten verrichten(2). In dit voorstel wordt voor de gehele Gemeenschap een minimumpeil vastgesteld voor de arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van het loon, voor zeelieden uit derde landen. Dit heeft ten doel de marktdeelnemers gelijk te behandelen en de sociale dumping in deze arbeidsintensieve sector te elimineren.

De Commissie heeft bovendien een voorstel tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3577/92 over cabotage in het zeevervoer(3) goedgekeurd. Dit voorstel maakt het met name mogelijk dat de staat van ontvangst zijn voorschriften oplegt inzake het percentage staatsburgers van de lidstaten dat deel moet uitmaken van de bemanning van schepen voor het geregelde personenvervoer en veerdiensten. Op die manier moet worden voorkomen dat zeelui uit derde landen in deze sector tegen niet-communautaire voorwaarden worden aangeworven.

Tenslotte zal de Commissie in 2000 een mededeling doen over de tewerkstelling en de opleiding van zeevarenden. Daarmee wil zij onder andere bereiken dat in grotere mate een beroep wordt gedaan op bemanningen uit de Gemeenschap.

(1) PB L 364 van 12.12.1992.

(2) PB C 213 van 9.7.1998.

(3) PB C 213 van 9.7.1998.

Top