EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91999E002446

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2446/99 van Roberta Angelilli (UEN) aan de Commissie. Consumentenbescherming in de regio Latium.

PB C 303E van 24.10.2000, p. 62–63 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91999E2446

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2446/99 van Roberta Angelilli (UEN) aan de Commissie. Consumentenbescherming in de regio Latium.

Publicatieblad Nr. 303 E van 24/10/2000 blz. 0062 - 0063


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2446/99

van Roberta Angelilli (UEN) aan de Commissie

(16 december 1999)

Betreft: Consumentenbescherming in de regio Latium

Naar aanleiding van de recente voorvallen in verschillende lidstaten met vervalste of genetisch gemanipuleerde levensmiddelen, wordt ook in Italië gediscussieerd over de veiligheid en hygiëne van levensmiddelen en dus over de controles die de autoriteiten moeten opleggen om de gezondheid van de burgers te beschermen.

Talrijke richtlijnen, zoals de nrs. 93/99/EEG(1), 86/96/COL (aanbeveling van de EFTA-controleinstantie), 90/220/EEG(2), 89/397/EEG(3) en 93/43/EEG(4) geven duidelijk enkele parameters, waaraan deze controles moeten voldoen. Op grond van deze parameters moeten per 10.000 inwoners 30 à 50 steekproeven worden genomen, t.w. in het geval van Rome en provincie zouden er 15-20.000 controles moeten zijn, maar helaas worden per dag in Rome slechts ongeveer 11 monsters geanalyseerd, ofwel 4000 per jaar, hetgeen dus aanzienlijk minder is dan wat de communautaire richtlijnen voorschrijven. Ook na het bekende schandaal van de dioxine-kip heeft de regio Latium geen enkel serieus programma voor de levensmiddelencontrole voorbereid, waardoor de consumenten aan ernstige gevaren zijn blootgesteld.

Kan de Commissie derhalve mededelen:

1. of er andere communautaire richtlijnen ter zake zijn,

2. of Italië de desbetreffende richtlijnen volgens de regels heeft omgezet,

3. zo nee, welke maatregelen zij heeft getroffen of zal treffen tegen de bevoegde Italiaanse autoriteiten en met name tegen het regionale bestuur van Latium,

4. of zij niet vindt dat zij, gezien de urgentie wegens het voortdurende gevaar voor de gezondheid van de consumenten in Latium, rechtstreeks tussenbeide moet komen om passende controles op te leggen?

(1) PB L 290 van 24.11.1993, blz. 14.

(2) PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15.

(3) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 23.

(4) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 1.

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(4 februari 2000)

Uit hoofde van Richtlijn 89/397/EEG van de Raad van 14 juni 1989 inzake de officiële controle op levensmiddelen en van Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen zijn de lidstaten verplicht controles uit te voeren teneinde de naleving van de bepalingen van zowel de Europese als de nationale levensmiddelenwetgeving te garanderen. De twee richtlijnen van de Raad bevatten de algemene controlebeginselen en -vereisten zoals die van toepassing zijn in het kader van een groot aantal wetgevende teksten inzake levensmiddelen waaronder wetgeving betreffende de hygiëne van levensmiddelen, contaminanten, etikettering, additieven, zoetstoffen, smaakstoffen en de materialen die met levensmiddelen in aanraking komen. De richtlijnen stellen geen inspectie- of bemonsteringsfrequenties vast, maar bevatten wel de algemene regel dat de inspectiefrequentie van levensmiddelenbedrijven proportioneel aan het risico moet zijn en dat ter ondersteuning van de inspectie-activiteiten zo nodig monsters moeten worden genomen. Bemonstering is een belangrijk aanvullend element maar niet de hoeksteen van het controlesysteem, omdat het slechts beperkte informatie oplevert.

Het achterliggende beginsel van de wetgeving inzake controle is controle op de levensmiddelen door het levensmiddelenbedrijf op de plaats van productie. De autoriteiten op hun beurt zorgen voor toezicht op de voornoemde controle in de vorm van inspecties, audits en zo nodig het nemen van monsters.

Controle op de plaats van productie biedt een betere basis voor het garanderen van de veiligheid van de levensmiddelen dan het nemen van monsters van het product op de markt, hoewel de lidstaten met het oog op toezicht- en surveillancedoeleinden worden aangespoord zo nu en dan ook op de markt monsters te nemen.

Uit hoofde van artikel 14 van Richtlijn 89/397/EEG doen de lidstaten de Commissie de resultaten van hun controle-activiteiten toekomen, met inbegrip van het aantal uitgevoerde inspecties, het aantal vastgestelde overtredingen en een overzicht van de monsters die voor bepaalde categorieën levensmiddelen zijn genomen. De Italiaanse autoriteiten hebben in het kader van deze bepaling de Commissie hun controlestatistieken meegedeeld en hieruit blijkt dat de Italiaanse controle-autoriteiten zich houden aan de in de richtlijnen vastgelegde beginselen. De statistieken bevatten geen specificatie per regio van elke lidstaat.

Sinds 1993 heeft de Commissie de lidstaten elk jaar aanbevolen in de hele Gemeenschap bepaalde controles op levensmiddelen te verrichten in verband met een concrete situatie. In een aantal gevallen omvat dit de bemonstering en het analyseren van levensmiddelen, en Aanbeveling 86/96/COL van 10 juli 1996 is een weerspiegeling van de toepassing van het gecoördineerd programma voor 1996 in de landen van de Europese Economische Ruimte (EER). In 2000 zal het programma met name betrekking hebben op de controle op het bulkvervoer van levensmiddelen, de toepassing van voedselveiligheidssystemen in bepaalde categorieën levensmiddelenbedrijven en de nauwkeurigheid van de op het etiket vermelde informatie over de voedingswaarde. Net als in de vorige jaren doet de Commissie ook nu geen aanbevelingen in verband met het aantal of de frequentie van de te nemen monsters of het aantal in het programma op te nemen levensmiddelenbedrijven.

In de lidstaten vinden ook monsternemingen plaats in verband met de verplichte plannen voor het toezicht op de opsporing van residuen in het kader van Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan(1). Deze plannen omvatten de opsporing van polychloorbifenylen (PCB's) en andere milieucontaminanten, zoals dioxine. Italië heeft de resultaten van 1998 voorgelegd en ingestemd met het voor 1999 voorgestelde plan en voldoet daarmee aan de regelgeving.

Naast de door de lidstaten geleverde statistische informatie over de controle onderneemt de Commissie controleactiviteiten in de lidstaten krachtens het bepaalde in artikel 5 van Richtlijn 93/99/EEG en krachtens het bepaalde in andere richtlijnen betreffende de productie van levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Deze controles worden door het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie gedaan.

Artikel 4 van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu(2) bepaalt dat de lidstaten erop toezien dat de bevoegde instantie in voorkomende gevallen inspecties organiseert en andere controlemaatregelen treft om ervoor te zorgen dat aan het bepaalde in deze richtlijn wordt voldaan. Dit kan onder andere het nemen van monsters en controles omvatten om vast te stellen of een genetisch gemodificeerd organisme (GGO) al dan niet is toegestaan. Dit heeft betrekking op de experimentele en commerciële introductie van GGO's en niet op de inspectie en monsterneming van GGO's in levensmiddelen.

De Commissie is zich bewust van het feit dat er in het algemeen verbeteringen moeten worden aangebracht in de consistentie van de door de lidstaten uitgevoerde controles. De Europese wetgeving inzake controle moet worden gemoderniseerd, waarbij rekening dient te worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan bij de recente problemen in de levensmiddelensector naar aanleiding van de boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en dioxine. De modernisering moet het gebruik van nieuwe controletechnieken mogelijk maken. In dit verband heeft het Witboek over voedselveiligheid(3) van de Commissie aanbevelingen gedaan voor verbeteringen aan de wetgeving inzake de controle op levensmiddelen om de geschiktheid van die controle in alle stadia van de productieketen, van de boerderij tot de vork, te garanderen. Deze aanbevelingen betreffen onder andere nieuwe bepalingen voor de controle op dierlijke levensmiddelen. De Commissie heeft daarnaast meer aandacht besteed aan het toezicht door het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie op de in de lidstaten voor de levensmiddelencontrole bevoegde autoriteiten.

Informatie over de controle in de lidstaten kan worden gevonden op de volgende website: http://europa.eu.int/comm/dg24/health

(1) PB L 125 van 23.5.1996.

(2) PB L 117 van 8.5.1990.

(3) COM(1999) 719 def.

Top