EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91999E002311

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2311/99 van Carlos Westendorp y Cabeza (PSE) aan de Raad. Steun aan de scheepsbouw.

PB C 280E van 3.10.2000, p. 23–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91999E2311

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2311/99 van Carlos Westendorp y Cabeza (PSE) aan de Raad. Steun aan de scheepsbouw.

Publicatieblad Nr. 280 E van 03/10/2000 blz. 0023 - 0024


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2311/99

van Carlos Westendorp y Cabeza (PSE) aan de Raad

(13 december 1999)

Betreft: Steun aan de scheepsbouw

De Europese scheepsbouw verkeert in ernstige moeilijkheden. De Europese Unie dient prioriteit te geven aan het veiligstellen van de toekomst van een concurrerende scheepsbouwsector die bijdraagt tot de economische en sociale ontwikkeling en de handhaving van werkgelegenheid in regio's die vaak te kampen hebben met hoge werkloosheidscijfers.

In het verslag van de Commissie aan de Raad over de situatie van de scheepsbouw in de wereld erkent de Europese Commissie dat de Zuid-Koreaanse overheidssubsidies aan de scheepsbouw op mondiaal niveau een destabiliserend effect hebben op deze sector. Heeft de Raad met het oog op de voorbereiding van maatregelen om het evenwicht in deze situatie te herstellen de hoogte van deze overheidssubsidies gekwantificeerd?

In verordening van de Raad (EG) nr. 1540/98(1) van 29 juni 1998 zijn nieuwe bepalingen opgenomen betreffende overheidssteun aan de scheepsbouw, die gelden tot december van het jaar 2000. Is de Raad voornemens om, zolang het diepgaande onderzoek naar overheidssubsidies aan de scheepsbouw in Zuid-Korea nog niet is afgerond, deze productiesubsidies in Europa bij wijze van voorzorgsmaatregel te verlengen?

De Raad van hiervoor bevoegde ministers zal op 9 november bijeenkomen. Is de Raad voornemens deze kwestie op de agenda te zetten? Zo ja, welke maatregelen denkt hij te nemen?

(1) PB L 202 van 18.7.1998, blz. 1.

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-2290/99, E-2311/99 en E-2351/99

(13 maart 2000)

1. Naar aanleiding van de vragen en de legitieme bezorgdheid van de Geachte Afgevaardigden, wenst de Raad in de eerste plaats op het volgende te wijzen:

- in algemene zin valt de steunverlening aan de scheepsbouw onder Verordening (EG) nr. 1540/98 van de Raad van 29 juni 1998(1);

- meer bepaald heeft de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/97 van de Raad van 2 juni 1997(2) ingestemd met steun aan bepaalde scheepswerven die worden geherstructureerd in Duitsland en Spanje.

2. Tijdens zijn zitting van 9 november 1999 heeft de Raad Industrie twee verslagen van de Commissie besproken, namelijk

- het verslag over de situatie in de mondiale scheepsbouwsector (opgesteld uit hoofde van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1540/98),

- het verslag over het toezicht op steun aan bepaalde scheepswerven die worden geherstructureerd in Duitsland en Spanje (4e verslag uit hoofde van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1013/97).

3. Na afloop van de bespreking van dit punt heeft de Raad conclusies aangenomen over de situatie in de mondiale scheepsbouwsector, waarvan kort samengevat de volgende punten met name aandacht verdienen:

- de bezorgdheid van de Raad over de crisis in deze sector ingevolge de overcapaciteit en de zeer lage prijzen waaraan de Republiek Korea zich schuldig maakt, en het verzoek aan de Commissie om de dialoog met dat land te hervatten om een einde te maken aan de oneerlijke concurrentie,

- het verzoek aan het bedrijfsleven, de lidstaten en de Commissie om zoveel mogelijk bewijsmateriaal te verzamelen over deze concurrentiebeperkende praktijken teneinde tot een passend ingrijpen in het kader van de WTO te komen,

- de oproep tot het IMF en de Wereldbank om na te gaan of wordt voldaan aan de voorwaarden waaraan de steun aan de Republiek Korea ingevolge de economische crisis is gekoppeld,

- het verzoek aan de Commissie en de lidstaten om in de bevoegde internationale fora, met inbegrip van de OESO, nieuwe inspanningen te doen teneinde onverwijld eerlijke mededingingsregels af te dwingen.

Ter afsluiting van zijn conclusies heeft de Raad zijn tevredenheid uitgesproken over de vastberadenheid van de Commissie om haar verplichtingen uit hoofde van artikel 12 van Verordening nr. 1540/98(3) na te komen en te gelegener tijd hierover verslag uit te brengen.

De Raad Industrie is voornemens dit punt op de agenda van 18 mei 2000 te plaatsen.

(1) PB L 202 van 18.7.1998, blz. 1-10.

(2) PB L 148 van 6.6.1997, blz. 1-3.

(3) Artikel 12: De Commissie legt de Raad regelmatig een verslag over de marktsituatie voor en beoordeelt of Europese werven worden benadeeld door concurrentiebeperkende praktijken. Indien wordt vastgesteld dat de industrie wordt geschaad door concurrentiebeperkende praktijken van welke aard dan ook, stelt de Commissie de Raad, in voorkomend geval, maatregelen voor om het probleem aan te pakken. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 december 1999 aan de Raad voorgelegd.

Top