EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91999E001505

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1505/99 van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE) aan de Commissie. Situatie van de vissersvloot in het NAFO-gebied in het kader van de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en Canada.

PB C 170E van 20.6.2000, p. 25–26 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91999E1505

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1505/99 van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE) aan de Commissie. Situatie van de vissersvloot in het NAFO-gebied in het kader van de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en Canada.

Publicatieblad Nr. 170 E van 20/06/2000 blz. 0025 - 0026


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1505/99

van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE) aan de Commissie

(1 september 1999)

Betreft: Situatie van de vissersvloot in het NAFO-gebied in het kader van de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en Canada

De communautaire vissersvloot die in internationale wateren onder de multilaterale controle van de NAFO opereert, is de laatste vijf jaar sterk in omvang afgenomen en ook zijn TAC is verlaagd. Onlangs zijn delegaties van de EU en Canada in Keulen bijeengekomen om een samenwerkingsovereenkomst op handels- en economisch gebied te ondertekenen waarin ook visserijvraagstukken zullen worden opgenomen. Zo bestaan er bijvoorbeeld geen garanties dat Canada wet C-27 zal intrekken op grond waarvan dit land buiten de 200-mijlszone van de EEZ mag opereren, hetgeen in strijd is met het

internationale zeerecht. In het verleden heeft deze situatie tot de inbeslagname van het Galicische schip Estai geleid. Deze zaak is juridisch nog steeds niet opgelost.

Kan de Commissie met het oog op het voorafgaande meedelen waarom zij niets meer aan dit probleem doet? Welke acties denkt de EU te ondernemen om haar belangen op dit gebied die vooral voor Galicië van betekenis zijn in het NAFO-gebied te verdedigen met het oog op de verhoging van de toegestane vangsten en de afschaffing van de Canadese wet C-27?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(25 oktober 1999)

Het geschil dat binnen de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) is ontstaan over de verdeling van het zwarte-heilbotbestand en dat ertoe leidde dat de Spaanse trawler Estai in maart 1995 in de internationale wateren door Canada werd aangehouden, werd beslecht doordat op 20 april 1995 de Visserijovereenkomst in de vorm van Goedgekeurde Notulen en de bijlagen daarbij, een briefwisseling en een notawisseling tussen de Europese Gemeenschap en Canada over de visserij in het kader van het NAFO-Verdrag(1) werd gesloten en doordat NAFO vervolgens volgens plan het overeengekomen maatregelenpakket heeft goedgekeurd (multilateralisering) tijdens de 17e jaarlijkse vergadering van de NAFO, die van 11 tot 15 september 1995 plaatsvond. Krachtens deze overeenkomst heeft Canada Spanje en Portugal verwijderd van de lijst van staten waarop de Canadese visserijwet van 1994 (de zogenaamde wet C-29) kan worden toegepast.

In verband met de nieuwe Canadese wetgeving ter uitvoering van de Overeenkomst van de Verenigde Naties van 1995 inzake de grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden (de zogenaamde wet C-27), heeft Canada onlangs schriftelijk bevestigd dat Spanje en Portugal overeenkomstig de tussen Canada en de EU gesloten Goedgekeurde Notulen van 1995 zijn verwijderd van de lijst van staten waarop wet C-29 kan worden toegepast, dat deze twee landen ook nu niet op de lijst voorkomen en dat de goedkeuring van wet C-27 hieraan niets verandert.

De Commissie is van mening dat consequent vasthouden aan de beginselen de beste manier is om een herhaling van de gebeurtenissen van 1995 te voorkomen. De Commissie heeft dan ook consequent bezwaar gemaakt tegen extraterritoriale aspecten van de Canadese visserijwetgeving. Bovendien blijft zij hameren op het belang van het recht in de internationale visserijbetrekkingen, de voorrang van het internationale recht (in het onderhavige geval de NAFO-Overeenkomst en het internationale gewoonterecht) boven nationale wetgeving en de behoefte aan passende procedures voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen. Wat dit laatste betreft, heeft de Commissie aangedrongen op voortzetting en versnelling van de werkzaamheden in verband met een specifiek mechanisme voor de beslechting van geschillen in het kader van NAFO. Tijdens de jaarlijkse vergadering van de NAFO van dit jaar, die van 13 tot 17 september 1999 plaatsvond, werd dit initiatief gunstig ontvangen, hoewel Canada zich aanvankelijk verzette.

(1) Besluit 95/0586/EG van de Raad van 22 december 1995, PB L 327 van 30.12.1995.

Top