Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91999E000290

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290/99 van Paul RÜBIG aan dee Raad. Bescherming voor de Europese granietindustrie

    PB C 297 van 15.10.1999, p. 154 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91999E0290

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290/99 van Paul RÜBIG aan dee Raad. Bescherming voor de Europese granietindustrie

    Publicatieblad Nr. C 297 van 15/10/1999 blz. 0154


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0290/99

    van Paul Rübig (PPE) aan de Raad

    (17 februari 1999)

    Betreft: Bescherming voor de Europese granietindustrie

    In de afgelopen jaren zijn de kleinere granietbedrijven in Europa geconfronteerd met aanzienlijke veranderingen. De ontstane concurrentie op de interne markt en door derde landen heeft geleid tot gemiddelde prijsdalingen van 30 tot 40 % waardoor deze sector sterk onder druk is komen te staan.

    Door de jongste ontwikkelingen wordt deze bedrijfstak met nieuwe uitdagingen geconfronteerd waardoor een resoluut optreden van de Commissie en de lidstaten vereist is. Grote hoeveelheden graniet voor wegen- en bruggenbouw en voor hoge bouwwerken komen uit China, voor grafzerken uit India. De prijzen van deze invoer zijn als gevolg van de verschillende loonkosten veel lager dan voor Europese producten. Bovendien beschermen deze derde landen zich ten dele door exportheffingen tegen de export van grondstoffen voor verdere verwerking.

    Welke mogelijkheden heeft de Raad op het gebied van antidumping en beschermende douanetarieven om krachtig op deze concrete situatie te reageren? Hoe snel kunnen samen met de Commissie alsnog doelgerichte maatregelen worden ingeleid?

    Antwoord

    (26 april 1999)

    1. Overeenkomstig de verdeling van de institutionele bevoegdheden in antidumpingzaken krachtens Verordening (EG) 384/96 van de Raad(1), is alleen de Europese Commissie gemachtigd voorlopige bevindingen te doen en voorlopige maatregelen te nemen na raadpleging van het antidumpingcomité. Het is - dan weer - de Raad die op voorstel van de Commissie definitieve maatregelen vaststelt.

    2. De mogelijkheid om bestaande rechten te verhogen is ingevoerd door Verordening nr. 3286/94 (inzake handelsbelemmeringen(2)). Op grond van die verordening kan de Commissie, met inachtneming van alle voorwaarden en procedures waarin de tekst voorziet, voorstellen indienen.

    3. Op dit moment heeft de Commissie nog geen voorstellen met betrekking tot antidumpingmaatregelen of in het kader van de verordening inzake handelsbelemmeringen aan de Raad voorgelegd.

    (1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

    (2) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71.

    Top