Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E003645

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3645/98 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Gemeenschappelijke belastingregeling - Betalingen van rente en royalty's

    PB C 207 van 21.7.1999, p. 99 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91998E3645

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3645/98 van Amedeo AMADEO aan de Commissie. Gemeenschappelijke belastingregeling - Betalingen van rente en royalty's

    Publicatieblad Nr. C 207 van 21/07/1999 blz. 0099


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3645/98

    van Amedeo Amadeo (NI) aan de Commissie

    (3 december 1998)

    Betreft: Gemeenschappelijke belastingregeling - Betalingen van rente en royalty's

    In het kader van het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake betalingen van rente en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (COM(98) 0067 def. - 98/0087(CNS)(1) behoudt de Commissie zich het recht voor om in een later stadium, in het kader van de voltooiing van de interne markt, uitbreiding voor te stellen van de vrijstelling van belastingen over betalingen van rente en royalty's tussen niet-verbonden ondernemingen.

    Deze formulering is ingegeven door het streven om de financiële effecten van het voorstel te verzachten voor de lidstaten die netto-importeurs zijn van kapitaal en technologie, terwijl overigens ten behoeve van Griekenland en Portugal een overgangsperiode van vijf jaar verlangd wordt tijdens welke het percentage van de belasting geleidelijk verlaagd wordt; de principiële regel is nl. dat de betalingen van rente en royalty's die kunnen worden vrijgesteld van bronbelasting, betalingen tegen volledig concurrerende prijzen ("arm's length") zijn die tussen onafhankelijke ondernemingen plaatsvinden; indien dergelijke betalingen plaatsvinden tussen verbonden ondernemingen, dan brengt de toepassing van dit beginsel met zich mee dat het excedent van deze betalingen behandeld wordt als uitgekeerde winst die onder de werkingssfeer van richtlijn 90/435/EEG(2) ressorteert. Wat is de logica van een dergelijke formulering?

    Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

    (8 februari 1999)

    Het voorstel voor een richtlijn beoogt een van de fiscale belemmeringen voor de grensoverschrijdende samenwerking tussen maatschappijen van de verschillende lidstaten op te heffen. Deze maatregel is noodzakelijk met het oog op de voltooiing van de interne markt.

    Teneinde de financiële effecten voor de lidstaten die netto-importeurs van kapitaal en technologie zijn, te verzachten, beoogt het voorstel de bronbelasting geleidelijk op te heffen. Het toepassingsgebied zal in een eerste fase beperkt worden tot betalingen tussen verbonden maatschappijen. In het voorstel wordt een overgangsperiode van 5 jaar voor Griekenland en Portugal vastgesteld. Aangezien het grootste deel van de betalingen van rente en royalty's tussen verbonden maatschappijen geschiedt, schijnt deze afwijking gerechtvaardigd.

    De rentes en royalty's moeten inderdaad in beginsel worden vastgesteld alsof er geen vaste verhouding tussen schuldenaar en de begunstigde bestaat. Deze regel, die volledig los staat van de voor Griekenland en Portugal vastgestelde overgangsmaatregelen, heeft tot doel de betalingen in de vorm van een winstuitkering niet onder de werkingssfeer van het huidige voorstel te doen vallen. Het bedrag aan rente of royalty's dat niet hoger mag zijn dan het in afwezigheid van een speciale verhouding overeengekomen bedrag, kan nog steeds worden beschouwd als rente of royalty's, zelfs in het geval van betaling tussen verbonden maatschappijen en moet dus onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen. Het excedent van deze betalingen dat wordt beschouwd als uitgekeerde winst, valt onder de bepalingen van Richtlijn 90/435/EEG, wanneer aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

    (1) PB C 123 van 22.4.1998, blz. 9.

    (2) PB L 225 van 20.8.1990, blz. 6.

    Top