Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E003644

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3644/98 van Roberta ANGELILLI aan de Commissie. Zorg voor gehandicapte kinderen in Rome

PB C 207 van 21.7.1999, p. 97 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91998E3644

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3644/98 van Roberta ANGELILLI aan de Commissie. Zorg voor gehandicapte kinderen in Rome

Publicatieblad Nr. C 207 van 21/07/1999 blz. 0097


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3644/98

van Roberta Angelilli (NI) aan de Commissie

(3 december 1998)

Betreft: Zorg voor gehandicapte kinderen in Rome

Onlangs heeft de gemeente Rome een besluit goedgekeurd volgens welk de zorg voor gehandicapte kinderen wordt gedelegeerd aan sociale coöperaties. Uit de pers is vernomen dat deze coöperaties de nationale arbeidsovereenkomst in deze sector in de meeste gevallen niet zouden toepassen, aangezien zij onderbetaald personeel of zelfs zwartwerkers in dienst zouden hebben. Bovendien zouden deze coöperaties wegens hun "sociale" aard niet erg geschikt zijn - mede volgens de vakbonden - voor geprogrammeerde activiteiten in coördinatie met de onderwijsinstellingen en de werkgroepen voor gehandicapten, zoals bepaald is in de nationale wetgeving inzake het recht van gehandicapte leerlingen op onderwijs.

1. Kan de Commissie mededelen of er specifieke richtlijnen of studies bestaan in verband met het recht van gehandicapte kinderen op onderwijs?

2. Kan de Commissie mededelen welke richtsnoeren in de andere landen van de Europese Unie worden gevolgd?

3. Acht de Commissie het niet wenselijk na te gaan of bovengenoemd besluit strookt met de geldende Europese richtlijnen?

Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie

(29 januari 1999)

De basisreferentie is de adhesie van alle lidstaten met de standaardregels van de Verenigde Naties (VN) betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten(1), die de lidstaten aansporen te waarborgen dat het onderwijs aan gehandicapten integrerend deel uitmaakt van het onderwijsstelsel (artikel 6). Met de verklaring van Salamanca inzake de beginselen, het beleid en de toepassing van de speciale onderwijsbehoeften en het actiekader voor de speciale onderwijsbehoeften - goedgekeurd tijdens de wereldconferentie over de speciale onderwijsbehoeften van juni 1994 van de Organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschappen en cultuur (UNESCO) - hebben alle lidstaten opnieuw bevestigd zich te zullen inzetten voor "onderwijs voor iedereen", dat wil zeggen voor integratie van de mensen met een handicap in de stelsels van gewoon onderwijs.

Op communautair niveau bestaat terzake geen Europese richtlijn als zodanig. Hier is het subsidiariteitsbeginsel (artikel 126 van het EG-Verdrag) van toepassing, dat stelt dat alleen de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de inhoud en de organisatie van hun respectieve onderwijsstelsels.

Evenwel opteert de gemeenschappelijke beleidslijn die door de lidstaten is vastgesteld bij de tenuitvoerlegging van de communautaire actieprogramma's Helios voor de integratie van mensen met een handicap (waaronder het besluit van de Raad van februari 1993 inzake Helios II (1993-1996)(2) of van het beginsel van integratie van gehandicapten in alle communautaire beleidsvormen of acties, waaronder in het bijzonder het onderwijs (gebaseerd op de hierboven genoemde standaardregels van de VN) - (mededeling van de Commissie van juli 1996(3) en resolutie van de Raad van december 1996(4)) - duidelijk voor een integratie van gehandicapte kinderen of personen in de onderwijsstelsels onder dezelfde voorwaarden als de andere kinderen met de noodzakelijke adequate ondersteuning.

Tijdens de eindpresentatie van de resultaten van het Helios II-programma in december 1996 hebben de door alle lidstaten benoemde vertegenwoordigers het handvest van Luxemburg goedgekeurd, waarin de beginselen, strategieën en voorstellen voor een "school voor iedereen" zijn vervat.

De nieuwe bepalingen van het verdrag van Amsterdam ter bestrijding van ongelijkheden en sociale uitsluiting zijn versterkt (met name de artikelen 2, 3 en 6) en verwijzen expliciet naar meer gelijkheid van kansen voor de mensen met een handicap.

De richtsnoeren voor de koers van de communautaire werkzaamheden in 1999, als uitvloeisel van de eerste Europese Raad over de werkgelegenheid van november 1997, versterken de integratie van de gehandicapten in de eerste pijler "inzetbaarheid" voor een betere toegang tot de arbeidsmarkt.

Wat de studies betreft, de Commissie heeft steun verleend aan twee studies die zijn uitgevoerd door het Europees agentschap voor de ontwikkeling van de speciale onderwijsbehoeften: een over de huidige stand van de stelsels voor speciaal onderwijs in 14 Europese landen (bijwerking van het verslag Helios II) - en de tweede over vroegtijdige interventie. Deze studies geven een analyse van de situatie, de wetgevingen en geldende praktijken in de verschillende lidstaten. De samenvattingen hiervan zijn toegankelijk via de WEB-site van dit agentschap (http://www.european-agency.org) of in Euronews.

(1) Algemene vergadering van de Verenigde Naties: Resolutie 48/46 van 20.12.1993.

(2) PB L 56 van 9.3.1993.

(3) COM(96) 406 def.

(4) PB C 12 van 13.1.1997.

Top