Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E002589

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2589/98 van Herbert BÖSCH aan dee Raad. Schoolreisjes in de Europese Unie

    PB C 96 van 8.4.1999, p. 119 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91998E2589

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2589/98 van Herbert BÖSCH aan dee Raad. Schoolreisjes in de Europese Unie

    Publicatieblad Nr. C 096 van 08/04/1999 blz. 0119


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2589/98

    van Herbert Bösch (PSE) aan de Raad

    (1 september 1998)

    Betreft: Schoolreisjes in de Europese Unie

    Schoolreisjes in de Europese Unie van klassen waarin leerlingen zitten die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben, gaan gepaard met een relatief grote bureaucratische en financiële rompslomp.

    Toen een klas van een basisschool uit Dornbirn een excursie wilde maken naar andere EU-landen moest er eerst een leerlingenlijst worden opgesteld en dienden de paspoorten en visa te worden gecontroleerd.

    Leerlingen uit niet-EU-landen moesten een recente foto overleggen indien zij niet in het bezit waren van een eigen paspoort met een geldig visum. De volledig ingevulde en van foto's voorziene EU-schoolreisformulieren moesten op het districtskantoor opnieuw met de computer worden gecontroleerd en, na betaling van rechten, worden goedgekeurd.

    1. Is de Raad al op de hoogte van klachten over de relatief hoge bureaucratische rompslomp bij schoolreisjes in de EU? Wat werd hieraan tot dusverre gedaan?

    2. Welke voorstellen liggen ter tafel en welke initiatieven heeft de Raad ontplooid of is hij voornemens te ontplooien?

    3. Zou het niet voldoende moeten zijn als de schooldirectie een grensoverschrijding in het Verenigd Europa bevestigt?

    4. Wanneer kunnen scholen in de EU rekenen op vereenvoudiging van deze bureaucratische rompslomp?

    Antwoord

    (9 november 1998)

    1. De Raad heeft geen klachten van burgers over schoolreisjes ontvangen.

    2. Overwegende dat met de vereenvoudiging van het reizen voor legaal in een lidstaat verblijvende scholieren gestalte wordt gegeven aan een gemeenschappelijke wil om onderdanen van derde landen beter te integreren, heeft de Raad op 30 november 1994 een besluit aangenomen inzake een gemeenschappelijk optreden ter vereenvoudiging van het reizen voor scholieren uit derde landen die in een lidstaat verblijven(1). De bedoeling van dit gemeenschappelijk optreden is dat er geen visumplicht meer bestaat voor scholieren uit derde landen die in een lidstaat verblijven en die in het kader van een schoolexcursie voor een kort verblijf of voor doorreis toegang wensen tot het grondgebied van een andere lidstaat.

    3. In dit gemeenschappelijk optreden wordt bepaald dat de leerlingenlijst moet worden ondertekend door het schoolhoofd. De juistheid ervan wordt bevestigd door de dienst vreemdelingenzaken. De verantwoordelijke instanties van de lidstaat van vertrek moeten de lijst echter waarmerken om te bevestigen dat de reisdeelnemers uit een derde land recht hebben om opnieuw tot het grondgebied van die staat te worden toegelaten.

    4. De Raad toetst dit gemeenschappelijk optreden regelmatig. Gezien de resultaten acht de Raad het momenteel niet noodzakelijk de juridische regeling die voor deze reizen geldt, te wijzigen.

    (1) PB L 327 van 19.12.1994, blz. 1.

    Top