91998E2552

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2552/98

van Jesús Cabezón Alonso (PSE) aan de Commissie

(1 september 1998)

Betreft: Ongelukken op het werk in de EU

Kan de Commissie specificeren hoeveel ernstige en dodelijke ongelukken op het werk hebben plaatsgevonden in elk van de lidstaten sedert 1996? In hoeveel gevallen was sprake van het niet toepassen of niet omzetten van de communautaire wetgeving inzake arbeidsverhoudingen op nationaal niveau?

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie

(23 november 1998)

Op grond van de Richtlijn van de Raad 89/391/EEG van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk(1) en de Resolutie van de Raad van 21 december 1987(2) is de Commissie in 1990 begonnen met de uitvoering met een project voor de harmonisatie van de statistieken over de arbeidsongevallen in de gehele Gemeenschap. Het gaat hierbij om het SEAT-project (Europese statistiek van arbeidsongevallen). De Raad heeft het belang van deze actie in zijn resolutie van 27 maart 1995 erkend(3).

De eerste resultaten van dit project betreffen de ongevallen die in 1993. en 1.994 hebben plaatsgevonden, de laatste jaren waarover cijfers beschikbaar zijn. In 1993(4) en met een totale werkende bevolking van 122,4 miljoen is aangifte gedaan van in totaal 4,8 miljoen arbeidsongevallen die tot een arbeidsverzuim van meer dan 3 dagen hebben geleid, waarvan 5.977 dodelijke ongevallen. In 1994(5) en met een totale werkende bevolking van 131,9 miljoen wordt het aantal arbeidsongevallen met een arbeidsverzuim van meer dan 3 dagen geraamd op 4,9 miljoen, waarvan 6.423 dodelijke ongevallen. Als men de globale Europese frequentie-index per 100.000 werkenden analyseert, bedraagt deze 4.505 ongevallen die tot een arbeidsverzuim van meer dan 3 dagen hebben geleid voor 1993. en 4.539 voor 1994, dus een zeer geringe stijging. De frequentie-index van de dodelijke ongevallen ongeacht het type activiteit is echter in werkelijkheid verbeterd, aangezien hij in 1993 5,3 bedroeg tegenover 4,9 in 1994.

De resultaten per lidstaat voor de jaren 1993. en 1.994 worden gedetailleerd beschreven in de twee door Eurostat uitgegeven publicaties. Een exemplaar daarvan wordt rechtstreeks toegezonden aan de geachte afgevaardigde en het secretariaat-generaal van het Parlement. Dezelfde geharmoniseerde gegevens zijn echter nog niet opgesteld voor 1995 en de jaren daarna en zijn met name tot nu toe niet beschikbaar voor de ongevallen die in 1996 hebben plaatsgevonden.

De lidstaten hebben aan de Commissie de maatregelen meegedeeld die zij hebben genomen om de richtlijnen betreffende de bescherming van de werknemers op de werk in het nationale recht om te zetten.

Het Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats worden door de Commissie regelmatig over de resultaten van de praktische tenuitvoerlegging van deze bepalingen geïnformeerd op grond van de door de lidstaten verstrekte rapporten.

(1) PB L 183 van 29.6.1989.

(2) PB C 28 van 3.2.1988.

(3) PB C 168 van 4.7.1995.

(4) Bron: Eurostat, "Statistics in focus", population and social conditions 1997/2.

(5) Bron: Eurostat, "Statistics in focus", population and social conditions 1998/2.