Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E002235

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2235/98 van Hans LINDQVIST aan dee Raad. Bereiding van surströmming (door gisting geconserveerde haring)

    PB C 96 van 8.4.1999, p. 62 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91998E2235

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2235/98 van Hans LINDQVIST aan dee Raad. Bereiding van surströmming (door gisting geconserveerde haring)

    Publicatieblad Nr. C 096 van 08/04/1999 blz. 0062


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2235/98

    van Hans Lindqvist (ELDR) aan de Raad

    (16 juli 1998)

    Betreft: Bereiding van surströmming (door gisting geconserveerde haring)

    Vanaf 1 juli 1998 valt surströmming onder dezelfde regels als andere visproducten in de EU. Dat betekent dat hij niet, zoals men al sinds de zestiende eeuw heeft gedaan, in oude houten tonnen mag worden ingelegd als hij bestemd is voor de verkoop in levensmiddelenzaken. De surströmming mag evenmin worden verkocht of geserveerd in ruimtes met houten vloeren, zoals oude boothuizen. Hierdoor wordt een duizendjarige bedrijfstak en traditie in Zweden getroffen. Bijzonder moeilijk wordt het voor de kleine plaatselijke producenten. De EU heeft het over subsidiariteit en zegt zich niet met detailkwesties te willen bemoeien, maar doet precies het tegenovergestelde.

    Is de Raad van mening dat deze regelgeving over details verenigbaar is met het subsidiariteitsbeginsel? Zo niet, is de Raad dan voornemens de surströmmingrichtlijn te blokkeren?

    Gecombineerd Antwoord

    op de schritftelijke vragen E-2233/98 en 2235/98

    (19 oktober 1998)

    1. In Richtlijn 91/493/EEG(1) worden de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten vastgesteld.

    2. In hoofdstuk III van de bijlage bij die richtlijn, waarin de algemene eisen voor inrichtingen aan de wal zijn vastgesteld, wordt onder punt 2, sub a), bepaald dat die inrichtingen "op de plaatsen waar de producten worden behandeld, bewerkt en verwerkt" tenminste voorzien moeten zijn van:

    "a) 'vloeren van waterdicht, gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten materiaal, die zo zijn aangelegd dat het water gemakkelijk kan wegvloeien of die toegerust zijn met een voorziening voor de afvoer van het water'."

    Een cementvloer is dus niet uitdrukkelijk voorgeschreven. De bevoegde nationale instantie moet beoordelen of de vloer van dien aard is dat kan worden voldaan aan de sanitaire doelstellingen van de richtlijn.

    3. De hoofdstukken IV, afdeling IV, punt 6, onder c), en hoofdstuk VI, punt 2, van de bijlage bij genoemde richtlijn bevatten respectievelijk de volgende bepalingen:

    "6.c) De zoutkuipen moeten zo zijn gebouwd, dat elke mogelijke verontreiniging van de visserijproducten tijdens het zoutingsproces wordt voorkomen.

    2. Het verpakkingsmateriaal en de producten die met de visserijproducten in contact kunnen komen, moeten aan alle hygiënische voorschriften voldoen, en met name:

    - mogen zij geen verandering kunnen brengen in de organoleptische kenmerken van de bereidingen en de visserijproducten,

    - mogen zij geen voor de menselijke gezondheid schadelijke stoffen op de visserijproducten kunnen overbrengen,

    - moet het voldoende stevig zijn om de visserijproducten een doeltreffende bescherming te bieden."

    Het gebruik van plasticvaten wordt dus niet uitdrukkelijk voorgeschreven.

    4. De Raad heeft geenszins de bedoeling afbreuk te doen aan een traditionele Zweedse productiewijze indien deze voldoet aan de voorschriften inzake voedingshygiëne.

    Overigens geven de bovengenoemde voorschriften de Zweedse autoriteiten voldoende armslag bij de toepassing van de regels. De Raad is dan ook van oordeel het subsidiariteitsbeginsel geëerbiedigd te hebben.

    (1) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 15.

    Top