Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E002051

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2051/98 van Undine-Uta BLOCH von BLOTTNITZ aan de Commissie. Uitstoot van radioactief gas door de fabriek Acerinox in het Spaanse Cadiz

    PB C 96 van 8.4.1999, p. 29 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91998E2051

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2051/98 van Undine-Uta BLOCH von BLOTTNITZ aan de Commissie. Uitstoot van radioactief gas door de fabriek Acerinox in het Spaanse Cadiz

    Publicatieblad Nr. C 096 van 08/04/1999 blz. 0029


    SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2051/98

    van Undine-Uta Bloch von Blottnitz (V) aan de Commissie

    (30 juni 1998)

    Betreft: Uitstoot van radioactief gas door de fabriek Acerinox in het Spaanse Cadiz

    Op 9 juni 1998 deelde de staalfabriek Acerinox aan de Spaanse raad voor nucleaire veiligheid mee dat er uit een van haar smeltovens radioactief gas was ontsnapt, hoewel reeds op 2 juni radioactieve besmetting was vastgesteld in het rookfiltersysteem. De besmetting was klaarblijkelijk afkomstig van Cesium-137 bevattend radioactief afval in het oude ijzer dat in de smeltovens werd omgesmolten. Merkwaardig genoeg werden de plaatselijke autoriteiten en het publiek pas op 12 juni van de radioactieve besmetting op de hoogte gebracht. De besmetting is niet alleen in het omringende gebied terechtgekomen, maar ook in andere landen, waaronder Frankrijk, Italië, België, Zwitserland en Duitsland, waar reeds vanaf 25 mei 1998 een ongewoon hoog niveau van Cesium-137 is waargenomen door de nationale nucleaire autoriteiten en door het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie.

    In feite is de besmette smeltoven een aantal dagen na de gebeurtenis in bedrijf gebleven en heeft besmet staal, besmette as en ander afval geproduceerd. Deze as en het afval zijn mogelijkerwijs gedumpt op de stortplaats van El Cobre, Algeciras, waar de as van deze fabriek meestal wordt gestort. Deze stortplaats is echter niet geschikt voor het storten of opslaan van radioactief materiaal.

    Bovendien is er na het ongeluk in de fabriek geen noodplan in werking gesteld.De milieu-organisatie Agaden heeft over deze kwestie op 14 juni 1998 een klacht naar de Commissie gestuurd.

    Ontvangt de fabriek Acerinox financiële steun van de Europese Unie? Zo ja, wordt deze steun dan bevroren totdat de verantwoordelijken zijn aangewezen en er milieumaatregelen zijn genomen? Is de Commissie voornemens te onderzoeken of de Spaanse autoriteiten nalatig zijn geweest bij het toepassen van de EU-richtlijnen betreffende het voorkomen van schade aan het milieu en de volksgezondheid, zoals de MER-richtlijn 85/337/EEG(1) en de richtlijn 84/467/Euratom betreffende basisnormen voor straling? Kan dit soort besmetting worden veroorzaakt door het smelten van radioactief materiaal, toegestaan overeenkomstig de uitzonderingen in de richtlijn betreffende basisnormen voor straling?

    Welke maatregelen zijn genomen voor het coördineren van internationale maatregelen in dit geval van grensoverschrijdende radioactieve vervuiling?

    Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie

    (14 september 1998)

    De Commissie heeft geen financiële bijstand verleend aan de betrokken fabriek.

    De Commissie onderhoudt contact met de Spaanse autoriteiten sinds zij op de hoogte is gesteld van de radioactieve besmetting bij Acerinox en wacht op de volledige resultaten van het onderzoek van deze autoriteiten. Op dit moment is er geen bewijs dat de basisveiligheidsnormen of de milieueffectbeoordelingsrichtlijn niet zijn nageleefd.

    Het incident houdt geen verband met de verwerking van uit een installatie van de splijtstofcyclus teruggewonnen oud ijzer, noch met de opzettelijke vermenging van kernafval met gewoon metaalafval. Het kan derhalve niet gekoppeld worden aan de in de basisveiligheidsnormen vastgelegde kwestie van de vrijstellings- of vrijgevingsniveaus.

    Eind mei, begin juni werd in Italië, Zuidoost-Frankrijk en Zwitserland een tijdelijke doch significante toename van Cesium-137 - concentraties in de lucht geconstateerd. De Commissie is doende geweest informatie te verzamelen van de betrokkenen. Als voorzorgsmaatregel werd dit verschijnsel op 11 juni 1998 door het systeem van de Gemeenschap voor informatie ingeval van stralingsgevaar en dat van de Internationale Organisatie voor atoomenergie gesignaleerd, ook al vormden de gemeten en aangekondigde niveaus geen enkele bedreiging voor de volksgezondheid. De twee systemen kwamen met aanvullende informatie. Geen enkele lidstaat noch de Commissie was in feite verplicht een kennisgeving uit te brengen daar er geen uitgebreide maatregelen ter bescherming van de bevolking waren genomen, een criterium dat is vastgelegd bij artikel 1 van Beschikking 87/600/Euratom van de Raad van 14 december 1987 inzake communautaire regelingen voor snelle uitwisseling van informatie ingeval van stralingsgevaar(2).

    (1) PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.

    (2) PB L 371 van 30.12.1987.

    Top