Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E001549

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1549/98 van Luigi CALIGARIS aan de Commissie. Accijnsverlaging of -vrijstelling uit hoofde van richtlijn 92/81/EEG

    PB C 386 van 11.12.1998, p. 148 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91998E1549

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1549/98 van Luigi CALIGARIS aan de Commissie. Accijnsverlaging of -vrijstelling uit hoofde van richtlijn 92/81/EEG

    Publicatieblad Nr. C 386 van 11/12/1998 blz. 0148


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1549/98

    van Luigi Caligaris (ELDR) aan de Commissie

    (19 mei 1998)

    Betreft: Accijnsverlaging of -vrijstelling uit hoofde van richtlijn 92/81/EEG

    Op grond van beschikking 97/425/EG(1) van de Raad van de Europese Unie mogen enkele lidstaten voor bepaalde voor specifieke doeleinden bestemde minerale oliën de reeds bestaande verlagingen of vrijstellingen van accijnzen blijven toepassen, overeenkomstig de in richtlijn 92/81/EEG(2) bedoelde procedure. In de lijst die bij artikel 1 van die beschikking wordt vastgesteld, worden de Italiaanse provincie Triëst en de 25 betrokken gemeenten in de provincie Udine niet meer genoemd, terwijl de provincies Aosta en Gorizia wel nog steeds op de lijst staan.

    Daardoor ontstaat een onaanvaardbare ongelijkheid van behandeling tussen de betrokken provincies, aangezien in de wet waarbij de vrijhandelszone van Gorizia werd ingesteld, die van 1945 dateert en nog steeds van kracht is, wordt bepaald dat de gunstige regelingen voor het gebied van Gorizia ook voor de provincie Triëst gelden. Bovendien is het bekend dat de redenen waarom deze faciliteiten werden toegekend, ook nog steeds actueel zijn voor de provincie Triëst, die zwaar te lijden heeft gehad onder de vijandigheden gedurende de Tweede Wereldoorlog.

    1. Denkt de Commissie niet dat deze situatie tot discriminatie leidt en dat de gevolgen daarvan uiterst nadelig zullen zijn voor de betrokken gemeenten en meer in het algemeen voor de economie van de provincies Triëst en Udine?

    2. Kan de Commissie uitleggen waarom Triëst en Udine zijn uitgesloten van de speciale regeling inzake verlaging of vrijstelling van accijnzen overeenkomstig de in richtlijn 92/81/EEG bedoelde procedure?

    3. Acht de Commissie het op grond van het bovenstaande niet noodzakelijk om in artikel 1 van richtlijn 92/81/EEG ook de provincies Triëst en Udine op te nemen?

    Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

    (3 juli 1998)

    1. en 2. De Commissie is het er niet mee eens dat Beschikking 97/425/EG van de Raad van 30 juni 1997 waarbij de lidstaten toestemming wordt verleend op bepaalde, voor specifieke doeleinden gebruikte minerale oliën bestaande verlagingen of vrijstellingen van het accijnsrecht toe te passen en te blijven toepassen, overeenkomstig de procedure van Richtlijn 92/81/EEG van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën, waarop het geachte parlementslid doelt, een discriminatie tegen de betrokken provinciën inhoudt, daar deze beschikking de bestaande afwijkingen alleen maar in verschillende categerieën onderverdeelt, op de voorwaarden van de oorspronkelijke goedkeuring. De bepaling met betrekking tot Val d'Aosta en Gorizia staat in artikel 1 van de Beschikking, zoals deze oorspronkelijk werd goedgekeurd, dat wil zeggen zonder einddatum. De bepaling inzake verlaagde rechten voor Udine en Trieste staat in artikel 3 van de Beschikking, zoals deze oorspronkelijk, met een specifieke einddatum, werd goedgekeurd en vervolgens werd verlengd. Derhalve is er niets veranderd en is die bepaling nog van kracht.

    3. Het is niet duidelijk welke bepaling het geachte parlementslid bedoelt. In artikel 1 van richtlijn 92/81/EEG van de Raad is slechts sprake van de invoering van geharmoniseerde rechten en niet van een geografisch toepassingsgebied.

    Toch is artikel 1 van Beschikking 97/425/EG van de Raad slechts van toepassing op afwijkingen die zonder einddatum werden goedgekeurd.

    (1) PB L 182 van 10.7.1997, blz. 22.

    (2) PB L 316 van 31.10.1992, blz. 12.

    Top