This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 91998E001546
WRITTEN QUESTION No. 1546/98 by Cristiana MUSCARDINI to the Commission. Unilateral concessions in the floriculture sector
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1546/98 van Cristiana MUSCARDINI aan de Commissie. Unilaterale concessies in de bloementeelt
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1546/98 van Cristiana MUSCARDINI aan de Commissie. Unilaterale concessies in de bloementeelt
PB C 386 van 11.12.1998, p. 145
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1546/98 van Cristiana MUSCARDINI aan de Commissie. Unilaterale concessies in de bloementeelt
Publicatieblad Nr. C 386 van 11/12/1998 blz. 0145
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1546/98 van Cristiana Muscardini (NI) aan de Commissie (19 mei 1998) Betreft: Unilaterale concessies in de bloementeelt Als gevolg van het nieuwe stelsel van algemene preferenties, waarbij de beginselen die reeds voor industrieproducten werden toegepast nu ook voor landbouwproducten gelden (gedifferentieerde tariefverlaging naar gelang van de "gevoeligheid" van de producten), alsook van de overeenkomsten van Lomé met meer dan 70 ACS-landen, worden steeds meer producten van de bloementeelt tegen verlaagde of zelfs zonder douanerechten in de EU ingevoerd. Wij gaan ervan uit dat deze bevoorrechte betrekkingen door de EU zijn toegekend om in de ontwikkelingslanden de economische en technologische ontwikkeling te stimuleren en werkgelegenheid te scheppen. Kan de Commissie, 1. beoordelen of de bevoorrechte invoerpositie van deze landen een rol speelt bij de crisis waarin de betrokken sector in Europa verkeert; 2. vaststellen hoeveel banen er in de betrokken landen in de bloementeelt zijn geschapen als gevolg van de toegekende preferenties en de bevoorrechte overeenkomsten; 3. nagaan of de preferenties die voor export naar de Europese Unie zijn verleend werkelijk ten goede komen aan de bevolking van deze landen; 4. bevestigen of ontkennen dat de werkelijke begunstigden in bepaalde landen multinationale ondernemingen zijn met participaties in onder het plaatselijke recht vallende bedrijven, waarvan sommige zelfs het moederbedrijf hebben in een lidstaat van de Unie waar veel bloemen worden geproduceerd; 5. maatregelen voorstellen om te voorkomen dat multinationals zich verrijken ten koste van de communautaire begroting? Antwoord van de heer Marin namens de Commissie (3 juli 1998) 1. Op grond van bedoelde preferentieregelingen kunnen producten uit Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille-Zuidzee (de zogenaamde ACS-landen) tegen een nultarief in de Gemeenschap worden ingevoerd, terwijl producten uit landen die voor het stelsel van algemene preferenties (SAP) in aanmerking komen tegen een lager tarief in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd. Daar een groot deel van de bloemen uit voor het SAP in aanmerking komende landen snijbloemen zijn, die als een zeer gevoelig product worden beschouwd, is slechts een geringe vermindering van het gemeenschappelijk douanetarief toegestaan: deze bedraagt slechts 15 %. Het belang van het SAP in deze sector is dus niet zeer groot. In het kader van bijzondere stimuleringsregelingen kan een bijkomende korting van 10 % worden toegestaan, mits de sociale normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in acht worden genomen. Daarnaast komen landen die betrokken zijn bij de bestrijding van de illegale handel in drugs (waaronder belangrijke exporteurs van bloemen, zoals Colombia, Costa Rica, Ecuador en Guatemala) volgens het stelsel van algemene preferenties voor deze producten voor een schorsing van de douanerechten in aanmerking. De gevolgen van deze bepaling zijn voor snijbloemen echter beperkt, daar voor dit product de vrijwaringsclausule kan worden ingeroepen indien de invoer uit die landen een bepaalde drempel overschrijdt, welke drempel op prestaties in het verleden is gebaseerd. Overigens wordt erop gewezen dat in de Gemeenschap voor 12.000 miljoen ecu aan bloemen en planten worden geproduceerd en dat de invoer van deze producten geen belangrijke rol speelt, daar voor niet meer dan 900 miljoen ecu wordt ingevoerd, dus voor een bedrag dat 13 keer lager is. 2. Van de landen die bloemen naar de Gemeenschap uitvoeren komen 50 in aanmerking voor het stelsel van algemene preferenties. Deze landen hebben in 1996 voor 347 miljoen ecu siergewassen (bloemen, planten, bladeren van de posten 0602, 0603 en 0604 van de gecombineerde nomenclatuur) naar de Gemeenschap uitgevoerd, terwijl de 47 ACS-landen in hetzelfde jaar van dezelfde soort producten voor een bedrag van 157 miljoen ecu naar de Gemeenschap hebben uitgevoerd. Lijsten met een meer nauwkeurige opgave van de voornaamste landen die deze producten naar de Gemeenschap uitvoeren en van de bedragen die hiermee zijn gemoeid, zullen rechtstreeks aan het geachte parlementslid en het Secretariaat van het Parlement worden toegezonden. De Commissie heeft geen cijfers over het aantal arbeidsplaatsen dat in de SAP- en ACS-landen in de betrokken sector worden gecreëerd, doch slechts ramingen betreffende de voornaamste exportlanden. In Colombia zouden rechtstreeks ongeveer 75 000 arbeidsplaatsen zijn gecreëerd en ongeveer 50 000 onrechtstreeks, in het Oosten en Zuiden van Afrika zouden rechtstreeks tussen 70 000 en 100 000 arbeidsplaatsen zijn gecreëerd. 3. en 4. De bloemensector heeft vier bijzondere kenmerken in vergelijking met andere exportsectoren. Het is een zeer technische sector waarin een gebrek aan antecedenten een belangrijke belemmering vormt voor de ontwikkeling van kwaliteitsproducten. Het is een arbeidsintensieve sector: voor 1 ha rozen zijn gemiddeld 25 à 30 arbeidskrachten nodig, terwijl voor 1 ha ananas, bijvoorbeeld, 1,5 arbeidskracht voldoende is. Het is ook een kapitaalintensieve sector vanwege de hoge investeringskosten en de kosten van zaai- en plantgoed (die meestal worden ingevoerd), wat de mogelijkheden van gezinsbedrijven beperkt. Tenslotte is het ook een vrije- marktsector die geen beschermende markten of gegarandeerde prijzen kent, waardoor het noodzakelijk is over een zeer goede kennis van de internationale handel te beschikken. Daarom zijn bijna alle exportkanalen van bloemen in de ontwikkelingslanden eerst met behulp van buitenlandse kapitalen, technologieën en handelscontacten opgezet, maar daarna hebben plaatselijke ondernemingen zich kunnen ontwikkelen. In de Andeslanden heeft de bijzondere regeling ter ondersteuning van de bestrijding van de drugshandel die in 1990 in het kader van de SAP van de Gemeenschap werd ingesteld tot een toename van de export en van de werkgelegenheid geleid. Het komt overigens regelmatig voor dat ondernemingen een aanzienlijke bijdrage leveren tot de verbetering van de positie van hun personeel door allerlei initiatieven van sociale aard. 5. In de huidige situatie, zoals hierboven beschreven, lijkt het niet nodig dat de Commissie maatregelen neemt.