91998E0838

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0838/98 van Roberta Angelilli (NI) aan de Commissie (26 maart 1998)

Betreft: Vermeende onregelmatigheden bij het beheer van ESF-beroepsopleidingssubsidies door Enfap UIL

Onlangs zijn er berichten binnengekomen over alweer duistere zaken bij het beheer van beroepsopleidingskredieten in het gewest Lazio. Op 7 februari jl. heeft de heer Penna, directeur-generaal van het INPS (nationaal orgaan voor de sociale zekerheid in Italië), zich schriftelijk tot de heer A. Marroni, hoofd van het departement begroting van het gewest Lazio, gewend om hem te melden dat bij Enfap UIL (een van de instanties die belast zijn met het beheer van de beroepsopleiding), sedert 1992, van de kredieten voor de sociale bijdragen van het personeel 13 miljard lire verduisterd is. Niettemin heeft het gewest Lazio in de periode maart-december 1997, in het kader van de lopende beroepsopleidingscontracten, aan Enfap circa 10 miljard lire overgemaakt.

In het verleden was er al sprake van onregelmatigheden, zoals gebleken is bij het gerechtelijk onderzoek naar aanleiding van vroegere vragen van mij dat is uitgemond in een aanklacht wegens bedrog en bendevorming tegen instanties die belast zijn met het beheer van de beroepsopleiding. Het onderzoek betrof ook de bovengenoemde Enfap en toch is het Europees Sociaal Fonds contracten blijven sluiten met dat orgaan waaraan bij de laatste ronde nog ongeveer 40 leergangen zijn gegund.

Is de Commissie:

1. toen op de hoogte geweest van dat gerechtelijke onderzoek;

2. niet van oordeel dat een nieuw onderzoek naar het beheer van de ESF-beroepsopleidingssubsidies in het gewest Lazio wenselijk is;

3. niet van mening dat er beter geen contracten meer kunnen worden gesloten met instanties waartegen een onderzoek loopt, althans totdat de rechter deze al dan niet schuldig heeft verklaard;

4. bereid een algemeen oordeel over deze zaak te geven?

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie (3 april 1998)

De Commissie is niet op de hoogte van de door het geachte Parlementslid genoemde feiten. Zij stelt bij de betrokken Lid-Staat een onderzoek in en zal het geachte Parlementslid in kennis stellen van het resultaat van dit onderzoek.