91998E0456

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0456/98 van Elly Plooij-van Gorsel (ELDR) aan de Commissie (27 februari 1998)

Betreft: Klachten over de bouw van een stuwdam in de rivier de Eems

Uit krantenberichten is gebleken dat DG IV klachten onderzoekt betreffende de bouw van een 353 miljoen DM kostende stuwdam in de rivier de Eems in Noord-Duitsland, direct grenzend aan Nederland en uitkomen in de Dollard. De in Papenburg (D) gevestigde scheepswerf Meyer heeft hierbij direct belang omdat via de stuw het waterpeil in de Eems verhoogd kan worden, waardoor de op de werf gebouwde grote cruiseschepen voldoende diepgang hebben voor een reis naar zee.

1. Kan de Commissie aangeven of de Duitse regering inmiddels gereageerd heeft op ophelderingsverzoeken van de Commissie naar aanleiding van klachten van o.a. de Nederlandse Waddenvereniging over aantasting van natuur en milieu in de Eems en de Dollard en concurrentievervalsing rondom scheepswerf Meyer in Papenburg door de bouw van de stuw?

2. Zo nee, kan de Commissie onderzoeken of de bouw van een stuwdam in de rivier de Eems in Duitsland dient ter bescherming tegen overstroming of veeleer ter verhoging van het waterpeil in de Eems hetgeen rechtstreeks ten goede komt aan de in Papenburg gevestigde scheepswerf Meyer?

3. Is het de Commissie bekend dat bovendien het havenbekken voor de scheepswerf in Papenburg met overheidsgeld (15 miljoen DM) vergroot wordt, zodat cruiseschepen, die door scheepswerf Meyer gemaakt worden, beter kunnen draaien in de rivier?

4. Is de Commissie van mening dat uitvoering van deze werkzaamheden met overheidsgeld in strijd is met de Europese mededingingsregels? Zo ja, welke actie onderneemt de Commissie om concurrentievervalsing te voorkomen?

Antwoord van de heer Van Miert namens de Commissie (2 april 1998)

De Commissie heeft een aantal klachten ontvangen betreffende de bouw van een stuwdam in de rivier de Eems nabij het dorp Gandersum in Nedersaksen (Duitsland). Zoals het geachte Parlementslid al aangaf, beweren de klagers dat het financieren van deze werken met overheidsgeld moet worden beschouwd als staatssteun ten gunste van de scheepswerf Meyer in Papenburg. Een aantal klachten gaat ook over de vermeende negatieve impact van de werken op het milieu en de mogelijke schending van het Europese milieurecht. Daarom stelde de Commissie een onderzoek in naar de concurrentie- en de milieuaspecten van dit project.

Wat betreft de vermeende schending van de staatssteunregels stelde de Duitse regering de Commissie bij brieven van 26 januari 1998 en 16 februari 1998 in kennis van de verantwoording en de belangrijkste aspecten van de te bouwen stuwdam. Een eerste overleg tussen de Duitse autoriteiten en de Commissie vond plaats op 18 februari 1998. De Duitse regering wees erop dat de stuwdam in de eerste plaats nodig is om het aangrenzende gebied beter tegen overstromingen te beschermen.

Aangezien sommige vragen nog ter discussie staan, kan de Commissie nog niet oordelen of de bouw, dan wel sommige delen ervan moeten worden beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 92 van het EG-Verdrag. Daarom wil de Commissie het onderzoek voortzetten. In die context zal ook de huidige uitbreiding van de haven van Papenburg worden behandeld.

Betreffende de mogelijke schending van het milieurecht gaven de klagers - op verzoek van de Commissie - gedetailleerde informatie die momenteel wordt onderzocht.