This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 91997E003609
WRITTEN QUESTION No. 3609/97 by Esko SEPPÄNEN to the Commission. Improving the position of general linguistic research in EU research funding
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3609/97 van Esko SEPPÄNEN aan de Commissie. De verbetering van de positie van algemeen taalwetenschappelijk onderzoek in de communautaire onderzoeksprogramma's
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3609/97 van Esko SEPPÄNEN aan de Commissie. De verbetering van de positie van algemeen taalwetenschappelijk onderzoek in de communautaire onderzoeksprogramma's
PB C 174 van 8.6.1998, p. 86
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3609/97 van Esko SEPPÄNEN aan de Commissie. De verbetering van de positie van algemeen taalwetenschappelijk onderzoek in de communautaire onderzoeksprogramma's
Publicatieblad Nr. C 174 van 08/06/1998 blz. 0086
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3609/97 van Esko Seppänen (GUE/NGL) aan de Commissie (13 november 1997) Betreft: De verbetering van de positie van algemeen taalwetenschappelijk onderzoek in de communautaire onderzoeksprogramma's In de toekomst zal een steeds groter deel van de financiering van Europees taalonderzoek rechtstreeks afkomstig zijn van de EU. Het taalonderzoek is in de onderzoeksprogramma's van de EU in vier hoofdcategorieën ingedeeld: - programma's voor de ontwikkeling en benutting van automatische taalanalyse en systemen voor informatievoorziening, - programma's voor algemeen cultuuronderzoek, - programma's voor onderzoek en ontwikkeling, met name gericht op de voormalige Sovjetunie, de voormalige socialistische landen en de ontwikkelingslanden, - programma's ter ondersteuning van de samenwerking tussen en de scholing van onderzoekers. Momenteel is er in de communautaire programma's voor taalkundig onderzoek zeer weinig aandacht voor het zogeheten taalkundige basisonderzoek en het theoretisch onderzoek. De financiering van basisonderzoek is vooral problematisch, omdat het gaat om onderzoek waarvan het nut meestal pas na lange tijd duidelijk wordt. Toch wordt in lidstaten als Nederland en Duitsland steun voor theoretisch taalonderzoek gezien als een economische investering. In beide landen staat het theoretisch taalkundig onderzoek dan ook op een buitengewoon hoog niveau. Welke maatregelen overweegt de Commissie ter verbetering van de positie van het algemeen taalkundig onderzoek? Zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn taalonderzoek deel te laten uitmaken van de activiteiten van het GCO (Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek) of een programma te ontwikkelen dat specifiek gericht is op taalkundig basisonderzoek? Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie (23 januari 1998) Het voorstel van de Commissie voor het vijfde kaderprogramma voor onderzoek ((COM(97) 142 def. )) voorziet niet in een specifiek programma voor taalkundig basisonderzoek. Wel worden binnen het bestek van het specifieke programma "Totstandbrenging van een gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij¨ activiteiten met betrekking tot nieuwe taaltechnologie voorzien om de informatie- en communicatiesystemen gebruiksvriendelijker te maken, speciaal in het kader van kernactiviteit III "Multimedia-inhoud en -instrumenten¨. Deze activiteiten betreffen onder andere bepaalde aspecten van het fundamenteel onderzoek. Wat het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) betreft, omvatten de huidige werkzaamheden geen taalonderzoek. Bovendien beschikt het GCO niet over de nodige bevoegdheden om, althans op korte termijn, werkzaamheden op dit gebied te ondernemen.