91997E3560

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3560/97 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE) aan de Raad (3 november 1997)

Betreft: Benutting van wegens communautaire fraude in beslag genomen producten

De toepassing van de verordening betreffende de bescherming van merken en de intellectuele eigendomsrechten leidt ieder jaar in de EU tot inbeslagneming van frauduleuze goederen voor een waarde van duizenden miljoenen peseta's.

Wij staan hier tegenover twee problemen die moeten worden opgelost, enerzijds de rechten van de wettelijke fabrikanten wier ontwerp, merk en logo zijn geïmiteerd of nagemaakt en die recht hebben op de waarborg dat deze producten in geen geval in het handelsverkeer terugkomen. Aan dit recht is tot nu toe voldaan door in Spanje goederen ter waarde van 20 miljard peseta's jaarlijks te vernietigen.

Anderzijds kan men niet ongevoelig blijven bij de vernietiging van deze goederen waarvan miljoenen Europeanen die gebukt gaan onder sociale uitsluiting en armoede in de zogenaamde vierde wereld zouden kunnen profiteren.

Heeft de Raad de mogelijkheid overwogen om de verschillende gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten te informeren over en hun aandacht te vestigen op een andere oplossing dan vernietiging?

Antwoord (19 januari 1998)

De Raad verwijst het Geachte Parlementslid naar zijn antwoord op schriftelijke vragen nr. 0065/97 en nr. 0845/97 over hetzelfde onderwerp. De Raad herinnert eraan dat de benutting van inbeslaggenomen goederen wordt geregeld door de nationale wetgevingen en dat niets in Verordening nr. 3295/94 van de Raad, die relevant is op communautair niveau, de bevoegde nationale autoriteiten belet om de inbeslaggenomen goederen aan liefdadigheidsinstellingen te schenken. Binnen de Raad worden geen voorlichtings- of bewustmakingsmaatregelen in verband met inbeslaggenomen goederen overwogen omdat deze kwestie tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort.