EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91997E002759

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2759/97 van Gerhard SCHMID aan de Commissie. Gezinspas voor de Europese spoorwegen

PB C 102 van 3.4.1998, p. 111 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91997E2759

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2759/97 van Gerhard SCHMID aan de Commissie. Gezinspas voor de Europese spoorwegen

Publicatieblad Nr. C 102 van 03/04/1998 blz. 0111


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2759/97 van Gerhard Schmid (PSE) aan de Commissie (1 september 1997)

Betreft: Gezinspas voor de Europese spoorwegen

Frankrijk en Duitsland kennen een zogenoemde gezinspas voor de spoorwegen, die ook wederzijds wordt erkend.

1. Zou het niet wenselijk zijn om binnen de Europese Unie een in alle lidstaten geldige gezinspas voor de spoorwegen in te voeren om de trein aantrekkelijker te maken en gezinnen te ondersteunen?

2. Zal de Commissie met een initiatief in deze richting komen? Zo neen, waarom niet en zo ja, met welk initiatief?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie (7 oktober 1997)

Terwijl zij erkent dat een gezinspas voor de spoorwegen onmiskenbare voordelen heeft voor gezinnen en daarnaast het reizen per trein bevordert, is de Commissie van mening dat tarieven en kortingen een zaak van de spoorwegondernemingen zelf zijn; dit strookt immers met het beginsel van onafhankelijke beleidsvoering.

Gezien het subsidiariteitsbeginsel moeten de lidstaten bovendien zelf beslissen in hoeverre zij tariefskortingen bij het openbaar vervoer willen steunen.

De Commissie is dientengevolge niet voornemens met een specifiek initiatief voor een in de gehele Gemeenschap geldige gezinspas voor de spoorwegen te komen.

Top