This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 91997E002688
WRITTEN QUESTION No. 2688/97 by W.G. van VELZEN to the Commission. Legislation on telecommunications
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2688/97 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Telecommunicatieregelgeving
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2688/97 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Telecommunicatieregelgeving
PB C 117 van 16.4.1998, p. 46
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2688/97 van W.G. van VELZEN aan de Commissie. Telecommunicatieregelgeving
Publicatieblad Nr. C 117 van 16/04/1998 blz. 0046
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2688/97 van W.G. van Velzen (PPE) aan de Commissie (1 september 1997) Betreft: Telecommunicatieregelgeving Op dit moment maakt de Europese telecommunicatiesector zich op voor volledige liberalisatie per 1 januari 1998. Ik zou de Commissie willen verzoeken gedetailleerd te antwoorden op de volgende vragen en eventuele onduidelijkheden te verhelderen in wetgeving of toegangsmededeling: 1. Bij de bemiddeling voor de interconnectierichtlijn heeft het Europees Parlement lang onderhandeld met de Raad van telecomministers over de definitie van interconnectie. Doel van het Parlement was om (nieuwe) dienstenaanbieders op goede voorwaarden toegang te bieden tot telecommunicatienetwerken (ook op niet-standaard netwerkpunten). Er zijn nu echter al vele toegangsproblemen gerezen waarbij de sector niet zeker is of een toegangsprobleem gekwalificeerd moet worden als interconnectie of bijzondere netwerktoegang. Kan de Commissie exact en gedetailleerd aangeven wat volgens haar het verschil is tussen "bijzondere netwerktoegang¨ en "interconnectie¨, welke artikelen in wetgeving en mededingingsvoorschriften in het verdrag relevant zijn, wat volgens haar het exacte rechtsgevolg van een kwalificatie als bijzondere netwerktoegang en/of interconnectie is (en vooral de verschillen in rechtsgevolg)? 2. Kan de Commissie aangeven wat de exacte betekenis is van paragraaf 93 juncto voetnoot 68 van de Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector ((PB C 76 van 11.3.1997, blz. 9.))? Verduidelijking hiervan is immers cruciaal voor investeringsbeslissingen in infrastructuur van telecombedrijven. Tot welke hoogte kan gediscrimineerd worden in prijsstelling wanneer de capaciteit van infrastructuur onderbezet is? En welke criteria worden hiervoor gebruikt? Hoe kijkt de Commissie algemeen aan tegen bedrijven die hebben geïnvesteerd in infrastructuur en exclusieve rechten claimen? 3. Volgens de hiervoor genoemde mededeling bestaan er twee markten voor toegang: de "eindgebruikersmarkt¨ en de markt voor "toegang tot faciliteiten¨ (Deel II). Kan de Commissie iets duidelijker aangeven wat zij onder een "specifieke productmarkt¨ verstaat zodat de sector meer zekerheid heeft over marktdefinities? Antwoord van de heer Bangemann namens de Commissie (2 oktober 1997) 1. Interconnectie wordt gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 97/33/EG inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) ((PB L 199 van 26. 7.1997. )). Overeenkomstig deze definitie is interconnectie het verbinden van telecommunicatienetwerken. In de vierde overweging van de richtlijn wordt verduidelijkt dat de richtlijn de situaties bestrijkt waarin de geïnterconnecteerde netwerken worden gebruikt voor de commerciële verstrekking van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten en ten tweede dat de geïnterconnecteerde telecommunicatienetwerken het eigendom kunnen zijn van de betrokken partijen of gebaseerd kunnen zijn op huurlijnen of op transmissiecapaciteit die niet het eigendom van de betrokken partijen is. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de interconnectierichtlijn moeten gevestigde netwerkexploitanten die beschikken over een aanmerkelijke macht op de markt, de voorwaarden en condities, met inbegrip van de tarieven, voor hun interconnectie-aanbiedingen bekend maken. Er mogen verschillende interconnectietarieven en -voorwaarden worden vastgesteld voor verschillende categorieën van organisaties indien hiervoor een objectieve rechtvaardiging bestaat, maar de tarieven en voorwaarden moeten op een niet-discriminerende wijze worden toegepast (artikel 6). De interconnectietarieven moeten op de kosten zijn gebaseerd. 2. Naar bijzondere netwerktoegang wordt verwezen in artikel 9 van Richtlijn 95/62/EG inzake de toepassing van "Open Network Provision¨ (ONP) op spraaktelefonie ((PB L 321 van 30.12.1995. )) (dit artikel is opgenomen als artikel 16 in de ontwerp-wijziging van deze richtlijn ((PB C 234 van 1. 8.1997. )) die momenteel in het kader van de medebeslissingsprocedure in behandeling is). Dergelijke bijzondere netwerktoegang is, zoals in de twintigste overweging van Richtlijn 95/62/EG wordt uiteengezet, bedoeld om innovatie en nieuwe toepassingen te bevorderen. Bijzondere netwerktoegang mag door alle leveranciers van telecommunicatiediensten worden aangevraagd, ongeacht of zij al dan niet een telecommunicatienetwerk exploiteren en ongeacht of zij openbare dan wel particuliere telecommunicatiediensten aanbieden. Organisaties die beschikken over een aanmerkelijke macht op de markt, moeten ingaan op redelijke verzoeken om bijzondere netwerktoegang van leveranciers van telecommunicatiediensten. Bijzondere netwerktoegang is, in tegenstelling tot interconnectie, geen standaardaanbieding waarvoor de tarieven moeten worden gepubliceerd. Het is een netwerktoegang die in overleg tussen de betrokken partijen wordt geregeld en die door een leverancier van telecommunicatiediensten kan worden aangevraagd wanneer een normale netwerktoegang niet geschikt is. De door organisaties met een aanmerkelijke macht op de markt gehanteerde tarieven voor bijzondere netwerktoegang moeten op de beginselen van kostenoriëntering zijn gebaseerd. 3. De mededeling van de Commissie van 10 december 1996 "Ontwerp-mededeling betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector¨ is gepubliceerd met het oog op de raadpleging van alle betrokken partijen. Op de in de punten 2 en 3 van de vraag van het geachte Parlementslid te berde gebrachte kwesties wordt, voor zover nodig, nader ingegaan in de eindversie van deze mededeling waaraan de Commissie momenteel de laatste hand legt.