91997E2661

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2661/97 van Patricia McKenna (V) aan de Raad (1 september 1997)

Betreft: Noodzakelijke opneming van overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie in de Wereldhandelsorganisatie

Solidar, de vereniging van niet-gouvernementele organisaties die zich bezighoudt met rechten van werknemers en vakverenigingen, heeft een campagne op gang gebracht in het kader waarvan zij aandringt op opneming van zeven belangrijke overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Deze overeenkomsten beogen bescherming van de fundamentele rechten op het werk, waaronder het recht zich aan te sluiten bij een vakbond, het recht niet te worden gedwongen tot slavernij of dwangarbeid, het recht op zijn eigen jeugd en het recht verschoond te blijven van negatieve discriminatie wegens geslacht, ras, godsdienst en etnische of politieke overtuigingen.

Steunt de Raad de voorstellen van Solidar? Is hij bereid zich ervoor in te zetten dat de WTO zich verplicht de rechten van werknemers en vakbonden in de voorgestelde zin te eerbiedigen?

Antwoord (28 oktober 1997)

De eerste Ministeriële Conferentie van de WTO, die van 9 tot en met 13 december 1996 in Singapore plaatsvond, heeft zich langdurig beziggehouden met de problematiek van de fundamentele arbeidsnormen. De Raad herinnert het geachte parlementslid er in dit verband aan dat in de, met de goedkeuring van de Europese Unie, door de Conferentie aangenomen slotverklaring duidelijk is aangegeven dat de IAO het bevoegde orgaan is dat deze normen opstelt en zich ermee bezighoudt. In de verklaring wordt evenwel opgemerkt dat secretariaten van de WTO en de IAO "hun samenwerking zullen voortzetten¨.